Samenvatting van Inhoud voor FujiFilm FUJI DRI-CHEM NX10N
Pagina 1
Specificaties/ verbruiksartikelen Woordenlijst In deze handleiding wordt informatie over de bediening van de FUJI DRI-CHEM NX10N en de hierbij in acht te nemen waarschuwingen gege- ven. Lees deze handleiding grondig door voordat u de FUJI DRI-CHEM NX10N in gebruik neemt.
De installatie mag alleen worden uitgevoerd door geautoriseerd servicepersoneel. <Beoogd gebruik> De FUJI DRI-CHEM NX10N is een medisch apparaat voor in-vitrodiagnostiek voor de automatische kwantificatie van ammoniak in bloed op basis van een colorimetrische eindpunttest met reflectiefotome- trie, met behulp van de FUJI DRI-CHEM SLIDEs. Gebruik de apparatuur niet voor andere doeleinden.
Inhoud INLEIDING Inhoud 1. Veilig gebruik en voorzorgsmaatregelen bij hantering .......1-1 1.1 Definitie van specifieke veiligheidsmaatregelen ............1-1 1.2 Voorzorgsmaatregelen voorafgaand aan bediening van deze apparatuur ....1-1 1.3 Biologische gevaren en verwijdering ..............1-2 1.4 Explosiegevaren ....................1-2 1.5 Elektrische gevaren ....................1-2 1.6 Elektromagnetische compatibiliteit (EMC) .............1-3 1.7 Bewegende onderdelen ..................1-3 1.8 Vereisten installatielocatie..................1-4 1.9 Testresultaten voor diagnose .................1-5...
Pagina 6
Inhoud 4. Bediening ....................4-1 4.1 Voorbereidingen .....................4-1 4.1.1 Lijst voor dagelijks onderhoud vóór gebruik ................4-1 4.1.2 Voorbereidingen voordat u de stroom inschakelt (dagelijks onderhoud vóór gebruik nr. 1) ............................4-1 4.1.3 De stroom inschakelen (dagelijks onderhoud vóór gebruik nr. 2) .........4-2 4.2 Metingen ........................4-4 4.3 Dagelijks onderhoud na gebruik ................4-8 4.4 QC-kaartsysteem ....................4-9...
Pagina 7
Inhoud 8. Modusinstellingen en -functies ..............8-1 8.1 Modusfunctielijst en modusselectie ...............8-1 8.1.1 Moduslijst ..........................8-1 8.1.2 Een modus selecteren ......................8-2 8.2 Modus 0 - Modustype wijzigen <normaal> ............8-4 8.3 Modus 1 - De controlemodus inschakelen (a, b geannuleerd) <normaal> ....8-5 8.4 Modus 2 - Datum en tijd instellen <normaal> ............8-6 8.5 Modus 3 - Indelng datum- en tijdweergave instellen <normaal>...
Pagina 8
Inhoud 897N120152G Instructiehandleiding FDC NX10N 02.2022...
1 Veilig gebruik en voorzorgsmaatregelen bij hantering 1. Veilig gebruik en voorzorgsmaatregelen bij hantering Dit gedeelte bevat veiligheidsvoorschriften die moeten worden opgevolgd voor een veilig gebruik van de FUJI DRI-CHEM NX10N (hierna: de FDC NX10N). Lees dit hoofdstuk zorgvuldig door en neem de voorzorgsmaatregelen in acht voordat u deze apparatuur in gebruik neemt, zodat u deze op de juiste wijze kunt bedienen.
1 Veilig gebruik en voorzorgsmaatregelen bij hantering 1.3 Biologische gevaren en verwijdering WAARSCHUWING: Gebruikte (besmette) wegwerpartikelen (bijvoorbeeld objectglaasjes, tips en monsterhouders) en besmette wattenstaafjes of doeken om de apparatuur te reinigen zijn besmettelijk afval; verwerk dit afval daarom op de juiste manier overeenkomstig de toepasselijke voorschriften in uw land, bijvoorbeeld door verbranding, smelten, sterilisatie of desinfectie.
1 Veilig gebruik en voorzorgsmaatregelen bij hantering LET OP: Verbind de wisselspanningsadapter met de connector voor aansluiting AC-adapter. Maak de wisselspanningskabel los van de aansluiting wanneer er geen wisselspanningsadapter wordt gebruikt. Laat de apparatuur niet voor een langere periode onbewaakt achter wanneer deze is ingescha- keld.
1 Veilig gebruik en voorzorgsmaatregelen bij hantering 1.8 Vereisten installatielocatie LET OP: Vermijd de volgende installatieplaatsen: - Plaatsen waar gemorst kan worden of water kan lekken. - Plaatsen waar de apparatuur wordt blootgesteld aan direct zonlicht. - Plaatsen in de buurt van warmtebronnen zoals kachels. - Plaatsen waar de temperatuur sterk kan verschillen.
1 Veilig gebruik en voorzorgsmaatregelen bij hantering 1.9 Testresultaten voor diagnose LET OP: Gebruik de wisselspanningsadapter die bij deze apparatuur is geleverd. Als u dit niet doet, kan dat leiden tot een storing in de apparatuur of onnauwkeurige testresultaten. BELANGRIJK: Stel een uitvoerige diagnose, waarbij ook andere gerelateerde testresultaten of de klinische situatie in beschouwing worden genomen.
1 Veilig gebruik en voorzorgsmaatregelen bij hantering BELANGRIJK: De objectglaasjes moeten in de verpakking in een koelkast [2-8 ºC] onuitgepakt worden bewaard om blootstelling aan vocht, licht en warmte te vermijden. Er mag niet meer dan het benodigde aantal objectglaasjes uit de koelkast worden genomen. De object- glaasjes moeten worden opgewarmd tot kamertemperatuur voordat de afzonderlijke verpakkingen wor- den uitgepakt.
1 Veilig gebruik en voorzorgsmaatregelen bij hantering 1.15 Waarschuwingslabels De waarschuwingslabels en veiligheidslabels op de FDC NX10N zijn: Spanningslabel Waarschuwings- label in verband met hoge temperatuur * Stroomschakelaar Waarschuwingslabel | : Indrukken om IN te schakelen biologisch gevaar O : indrukken om uit te schakelen * De fotometer en de bovenste verwarrming (zie P2-1) kunnen extreem warm worden wanneer zich een afwijking voordoet in de analysator.
1 Veilig gebruik en voorzorgsmaatregelen bij hantering 1.16 Symbolen Teken Beschrijving Waarschuwing, Let op, Belangrijk, raadpleeg documenten Biologische risico’s Waarschuwing in verband met hoge temperatuur Stroomschakelaar Breekbaar item, voorzichtig hanteren Beschermen tegen regen Deze kant boven Stapelbeperking Temperatuurgrenswaarden Fabrikant Serienummer Productiedatum Geautoriseerde vertegenwoordiger in de Europese Gemeenschap Medische apparatuur voor in-vitrodiagnostiek...
Pagina 17
1 Veilig gebruik en voorzorgsmaatregelen bij hantering Teken Beschrijving Importeerder Raadpleeg een elektronische gebruiksaanwijzing (e-IFU) Unieke apparaatidentificatie Testen dichtbij de patiënt 897N120152G Instructiehandleiding FDC NX10N 02.2022...
Pagina 18
1 Veilig gebruik en voorzorgsmaatregelen bij hantering 1-10 897N120152G Instructiehandleiding FDC NX10N 02.2022...
2 Namen en functies van onderdelen 2. Namen en functies van onderdelen 2.1 Namen van onderdelen QC-kaartlezer Display Pipetgeleider Toetsenbord Gedeelte objectglaasje Stroomschakelaar laden Deksel pipet Afvoerbak [Meetonderdeel] Deksel pipet Zwarte referentieplaat / witte referentieplaat Bovenverwarming Overdrachtsframe Gedeelte objectglaasje Fotometer overbrengen 897N120152G Instructiehandleiding FDC NX10N 02.2022...
Pagina 20
2 Namen en functies van onderdelen USB (type A) x 2 Connector voor aansluiting AC-adapter. Luchtfilter USB (type B) Wisselstroomadapter -teken is het teken van het Klasse II-apparaat. 897N120152G Instructiehandleiding FDC NX10N 02.2022...
2 Namen en functies van onderdelen 2.2 Namen en functies van het display en toetsenbord 2.2.1 Display Het display toont bedieningsprocedures of de status van de apparatuur. [ID] Toont het monster-id. [LotNo.] (Lotnr.) Toont het productielotnummer van het object- glaasje door de QC-kaart te lezen. [Countdown] (Aftellen) Toont de resterende tijd (mm:ss) voordat de test is voltooid.
Pagina 22
2 Namen en functies van onderdelen Cijfertoetsen De cijfertoetsen worden gebruikt om nummers in te voeren, zoals het monster-id, compensa- tiecoëfficiënten en de datum. Toets MODE (Modus)/▲(omhoog)/ (punt) MODE De MODE-toets wordt gebruikt om naar de MODE modusselectiedialoog te schakelen wanneer [Ready] (Gereed) of [Warming up] (Opwar- men) op het display verschijnt.
3 Bedieningsprincipes 3. Bedieningsprincipes Dit gedeelte biedt een overzicht van de functies en processen van de analysator om testresultaten te verkrij- gen. Raadpleeg sectie 4 voor gedetailleerde bedieningsprocedures. 3.1 Objectglaasje laden De analysator kan de verschillen tussen de productiepartijen van de objectglaasjes compenseren door de QC-kaart in de doos met objectglaasjes te lezen.
Pagina 24
3 Bedieningsprincipes 897N120152G Instructiehandleiding FDC NX10N 02.2022...
4 Bediening 4. Bediening 4.1 Voorbereidingen 4.1.1 Lijst voor dagelijks onderhoud vóór gebruik Voer volgens sectie 4.1.2 en sectie 4.1.3 het dagelijks onderhoud vóór gebruik uit. Item Inhoud Te raadplegen sectie Voer de gebruikte objectglaasjes af om het Reinigen van afvoerbakje 4.1.2 (1) afvoerbakje te legen.
4 Bediening 4.1.3 De stroom inschakelen (dagelijks onderhoud vóór gebruik nr. 2) Bedieningsprocedures (1) Zorg dat de wisselstroomkabel en de wissel- stroomadapter goed zijn verbonden. (2) Zorg dat elk apparaat juist is verbonden wan- neer u externe apparaten gebruikt (hostcom- puter, monsterbarcodelezer, externe printer).
Pagina 27
4 Bediening (4) Wanneer het opstarten is voltooid, wordt het bericht links getoond gedurende ongeveer vijf 2015-12-02 10:00 seconden. Open het afvoerbakje en voer de gebruikte objectglaasjes af als dat nog niet is gebeurd. BELANGRIJK: Check slide ejection Als het afvoerbakje vol is, kunnen er fouten optreden bij het verplaatsen van objectglaasjes met onnauw- keurige testresultaten tot gevolg.
4 Bediening 4.2 Metingen WAARSCHUWING: Volg bij het hanteren van monsters (volbloed of bloedplasma) altijd de procedures voor biologisch gevaarlijke stoffen (draag bijvoorbeeld handschoenen, een laboratoriumjas en een veiligheidsbril). Raadpleeg hiervoor de regels voor het hanteren van monsters in uw instelling. Spoel wanneer een deel van het lichaam in con- tact komt met monsters het besmette lichaamsdeel direct grondig af onder stromend water en gebruik vervol- gens ethylalcohol als desinfectiemiddel.
Pagina 29
4 Bediening (3) Voer een monster-id in (indien nodig). Zie voor informatie over het invoeren Sectie 4.7 (p. 4-13). 2015-12-02 10:00 Wanneer de monsterbarcodelezer (optioneel) is R e a d y verbonden, kan het monster-id eenvoudig wor- den ingevoerd door de barcode te lezen in plaats ■...
Pagina 30
4 Bediening BELANGRIJK: Druk na het plaatsen van de druppel binnen drie seconden op de START-toets om de test te begin- nen. Als het geplaatste monster te lang blijft liggen, kan dit leiden tot onnauwkeurige testresultaten. De deksel van de pipet moet altijd gesloten zijn wanneer de test wordt uitgevoerd.
Pagina 31
4 Bediening (7) Druk op de START-toets om de test te beginnen. START Het bericht links verschijnt tijdens de test en de res- terende tijd wordt getoond. 2015-12-02 10:00 BELANGRIJK: M e a s u r i n g Plaats geen objectglaasje in het objectglaslaad- ID=9876543210123 gedeelte.
4 Bediening 4.3 Dagelijks onderhoud na gebruik (1) Zorg ervoor dat er geen metingen of modusbe- werkingen worden uitgevoerd. OPMERKING: Schakel de stroom niet uit tijdens meet- processen of modusbewerkingen. Anders kan fysieke schade optreden aan gege- vens in de apparatuur. (2) Schakel de stroom uit.
4 Bediening 4.4 QC-kaartsysteem (1) Overzicht Het QC-kaartsysteem compenseert variaties tussen productiepartijen van FUJI DRI-CHEM SLIDEs en zorgt voor uniforme prestaties. (2) Invoeren van partijcompensatiecoëfficiënten met de QC-kaart De partijcompensatiecoëfficiënten zijn magnetisch vastgelegd op QC-kaarten en bij elke doos object- glaasjes zijn één of meer QC-kaarten ingesloten.
4 Bediening 4.5 Aansluiting op externe apparaten De analysator kan met de hostcomputer, de monsterbarcodelezer en/of de externe printer communiceren via de USB-connector. BELANGRIJK: Wanneer u de analysator met de hostcomputer, monsterbarcodelezer en/of externe printer verbindt, maakt u alle verbindingen voordat u de analysator inschakelt. Schakel de externe printer in voordat u de analysator inschakelt.
4 Bediening 4.6 Monsterbarcodelezer Met de monsterbarcodelezer kan het monster-id eenvoudig worden ingevoerd. Wanneer u de monsterbarcodelezer gebruikt, verbindt u deze met de analysator voordat u de analysator inschakelt. BELANGRIJK: Afhankelijk van de afdrukkwaliteit van barcodelabels of een storing van de monsterbarcodelezer, kunnen onjuiste barcodegegevens worden gelezen.
Pagina 36
4 Bediening (3) Nadat de waarde is gelezen klinkt er een piepje en wordt het monster-id getoond. 2015-12-02 10:00 BELANGRIJK: R e a d y Controleer of de barcodegegevens (monster-id) die ID=3333455 op het display worden getoond juist zijn. OPMERKING: Wanneer de barcodegegevens nogmaals LotNo.=123456 <P>...
4 Bediening 4.7 Monster-id Wanneer de stroom wordt ingeschakeld voor de eerste meting wordt automatisch het monster-id “1” 2015-12-02 10:00 weergegeven. R e a d y ■ ID=1 LotNo.=123456 <P> Wanneer u het monster-id wijzigt, voert u een mon- Wanneer een monster-id is ingevoerd met de cijfertoetsen: ster-id in met de cijfertoetsen of met de monsterbar- codelezer (optioneel).
Pagina 38
4 Bediening [Functie automatisch bijwerken monster-id] Het volgende monster-id wordt automatisch bijgewerkt naar “(Monster-id gebruikt in de meest recente meting) + 1”. OPMERKING: Wanneer een monster-id wordt ingevoerd met de monsterbarcodelezer (optioneel), wordt dit niet auto- matisch bijgewerkt. Het volgende monster-id wordt “(Nieuwste monster-id dat niet door de monster- barcodelezer is ingevoerd) + 1”.
5 Periodiek Onderhoud 5. Periodiek onderhoud Voer om de prestaties van de FDC NX10N optimaal te houden, het dagelijks/periodiek onderhoud door gebruikers uit. WAARSCHUWING: Volg bij het uitvoeren van onderhoud (reiniging analysator) altijd de procedures voor biologisch gevaar- lijke stoffen (draag bijvoorbeeld handschoenen, een laboratoriumjas en een veiligheidsbril). Spoel wanneer een deel van het lichaam in contact komt met besmette onderdelen of wattenstaafjes het besmette lichaamsdeel direct grondig af onder stromend water en gebruik vervolgens ethylalcohol als desinfectiemiddel.
Pagina 40
5 Periodiek Onderhoud 5.1 Periodiek onderhoud <Dagelijks/periodiek onderhoud door gebruikers> Voer volgens onderstaande tabel het dagelijks/periodiek onderhoud door gebruikers uit. Controlepunten Reinigingsinterval Procedure Maandelijks of bij onnauwkeurige Fotometer Raadpleeg Sectie 5.2 testresultaten Gedeelte objectglaasje laden / Maandelijks of indien vuil Raadpleeg Sectie 5.3 verplaatsingsonderdeel Afvoerbak...
5 Periodiek Onderhoud 5.2 Reinigen van de fotometer Vlekken op de fotometer, zwarte referentieplaat en witte referentieplaat hebben veel invloed op de testresul- taten. Deze onderdelen moeten minstens eenmaal per maand worden gecontroleerd en gereinigd. WAARSCHUWING: Koppel voor reiniging van de analysator altijd de wisselspanningskabel, de USB-kabel en dergelijke los. Draag tijdens de reiniging altijd handschoenen, een labjas en een veiligheidsbril.
5 Periodiek Onderhoud 5.3 Reinigen van het gedeelte objectglaasje laden en het gedeelte objectglaasje overbrengen Vlekken op het gedeelte objectglaasje laden, het gedeelte objectglaasje overbrengen en de bovenste ver- warming kunnen veel invloed hebben op de testresultaten. Deze onderdelen moeten minstens eenmaal per maand worden gecontroleerd en gereinigd.
5 Periodiek Onderhoud 5.4 Reinigen van het afvoerbakje Voer de gebruikte objectglaasjes in het afvoerbakje iedere dag af of na elke 10 tests. Deze moet tevens min- stens eenmaal per maand worden gereinigd. WAARSCHUWING: Koppel voor reiniging van de analysator altijd de wisselspanningskabel, de USB-kabel en dergelijke los. Draag tijdens de reiniging altijd handschoenen, een labjas en een veiligheidsbril.
5 Periodiek Onderhoud 5.5 Reinigen van het luchtfilter Het luchtfilter moet minimaal eenmaal per maand worden gecontroleerd en gereinigd. WAARSCHUWING: Koppel voor reiniging van de analysator altijd de wisselspanningskabel, de USB-kabel en dergelijke los. BELANGRIJK: Wanneer het luchtfilter niet wordt gereinigd, zal de temperatuur van de binnenkant van de analysator stijgen, waardoor de testresultaten negatief kunnen worden beïnvloed.
6 Kwaliteitscontrole 6. Kwaliteitscontrole BELANGRIJK: Om de nauwkeurigheid van uw testresultaten te waarborgen, is dagelijkse kwaliteitscontrole noodzakelijk. Voer de kwaliteitscontrole uit met controlevloeistoffen. 6.1 Controlevloeistoffen Gebruik de FUJI DRI-CHEM CONTROL QN (hierna de QN) voor de FUJI DRI-CHEM SLIDEs om kwaliteits- controles uit te voeren.
Pagina 46
6 Kwaliteitscontrole 897N120152G Instructiehandleiding FDC NX10N 02.2022...
7 Problemen oplossen 7. Problemen oplossen WAARSCHUWING: Volg bij het oplossen van problemen altijd de procedures voor biologisch gevaarlijke stoffen (draag bijvoor- beeld handschoenen, een laboratoriumjas en een veiligheidsbril). Spoel wanneer een deel van het lichaam in contact komt met besmette onderdelen het besmette lichaams- deel direct grondig af onder stromend water en gebruik vervolgens ethylalcohol als desinfectiemiddel.
Pagina 48
7 Problemen oplossen (Aanvulling) Over het meetbereik De relatie tussen het meetbereik (bepalingsbereik) en de referentieperiode worden hieronder getoond. Raad- pleeg voor details de “Gebruiksaanwijzing” van de objectglaasjes. OPMERKING: - Schakelen van de referentiewaarden zoals “@” of “<, >” kan worden ingesteld met modus 9 getoond in Modus 9 - Schakelen van weergavemethode voor waarden buiten het bepalingsbereik van de modusfunctie.
7 Problemen oplossen 7.2 Problemen oplossen OPMERKING: - Raak de C-toets (wissen) aan om het piepen te stoppen wanneer er een storing optreedt. - Als er een fout optreedt, kan de analysator de meting beëindigen. Wanneer u het monster opnieuw test, stelt u het monster-id in en plaatst u een objectglaasje, en u stipt het monster opnieuw aan vanaf het begin om de meting opnieuw te starten.
7 Problemen oplossen Foutcode Foutbericht Foutstatus Oplossing E0306 ADC calibration ERR (ADC-kalibratiefout) Storing in de printplaat Schakel de stroom uit en in. Faulty controller (defecte besturing) (signaalfout). Neem contact op met uw Contact your dealer (neem contact op met uw technische ondersteuning leverancier) (leverancier) wanneer de fout...
7 Problemen oplossen 7.2.6 Testwaardefouten Foutcode Foutbericht Foutstatus Oplossing W0610 No spot or No slide (geen stip of geen object- De test kan mislukken Voer de tests opnieuw uit. glaasje) onder de volgende Rerun the test (voer de test opnieuw uit) omstandigheden: •...
Pagina 52
7 Problemen oplossen Foutcode Foutbericht Foutstatus Oplossing E1520 Upper sensor break (defect van bovensensor) Storing van de tempe- Schakel de stroom uit en in. Contact your dealer (neem contact op met uw ratuurbeheersings- Neem contact op met uw techni- leverancier) functie van de fotome- sche ondersteuning (leverancier) ter of bovenste...
7 Problemen oplossen 7.2.8 Fouten met hostcomputerverbinding Foutcode Foutbericht Foutstatus Oplossing W2201 No host com connected (geen hostcomputer Storing in de communi- Zorg dat de USB-kabel juist is verbonden) catie met de hostcom- verbonden en dat de status puter. van de hostcomputer klaar Check the connection (controleer de aansluiting) voor communicatie is.
7 Problemen oplossen 7.2.11 QC-kaartleesfouten Foutcode Foutbericht Foutstatus Oplossing E4000 QC card read ERR (QC-kaartleesfout) De analysator kan de Lees de QC-kaart opnieuw. Read QC card again (lees QC-kaart nogmaals) QC-kaartgegevens niet (Raadpleeg p. 4-9) lezen. Neem contact op met uw technische ondersteuning (leverancier) wanneer de fout zich nog steeds voordoet.
8 Modusinstellingen en -functies 8. Modusinstellingen en -functies 8.1 Modusfunctielijst en modusselectie Modusfuncties worden gebruikt om functies te wijzigen, parameters in te voeren, etc. OPMERKING: Wanneer de externe printer is verbonden, kan de nieuwe selectie van modusbediening worden afge- drukt. 8.1.1 Moduslijst Er zijn 2 soorten modi: de ene is de beheerdersmodus, die alleen kan worden gebruikt door beheerders;...
8 Modusinstellingen en -functies 8.1.2 Een modus selecteren (1) Om een modusbediening in te voeren: Er zijn twee manieren om een modus te selecte- 2015-12-02 10:00 R e a d y ren: - De gewenste modus selecteren door te schuiven ===>...
Pagina 57
8 Modusinstellingen en -functies (b) Het gewenste modusnummer direct invoeren Toon wanneer het scherm links wordt getoond 2015-12-02 10:00 op de toets MODE om het invoerdialoogvenster R e a d y voor het modusnummer te tonen. MODE Voer een modusnummer in met het toetsenbord en druk op de toets ENTER om het eerste dialoogven- ster van de modus te tonen.
8 Modusinstellingen en -functies 8.2 Modus 0 - Modustype wijzigen <normaal> De belangrijke modi, die invloed hebben op testresultaten zoals Modus 10 (instellingen voor correlatiecoëffi- ciënten), kunnen enkel in de beheerdersmodus worden gebruikt. (1) Open Modus 0. START MODE (2) Selecteer de beheerdersmodus. Selecteer de beheerdersmodus met de schuif- M0 Change mode knoppen...
8 Modusinstellingen en -functies 8.3 Modus 1 - De controlemodus inschakelen (a, b geannuleerd) <normaal> Deze modus wordt gebruikt voor dagelijkse metingen van controlevloeistoffen (FUJI DRI-CHEM CONTROL QN) die worden gebruikt voor precisiebeheer en voor controleonderzoeken. Wanneer de controlemodus is geselecteerd, berekent de analysator de concentratie waarbij de correlatieco- efficiënten voor alle tests terug zijn gezet naar a=1 en b=0.
8 Modusinstellingen en -functies 8.4 Modus 2 - Datum en tijd instellen <normaal> Deze modus wordt gebruikt om de datum- en tijd in te stellen. (1) Open Modus 2. START MODE (2) Voer de datum in. [Om de datum in te stellen] (Bijvoorbeeld) 2 december 2015 OPMERKING: Wanneer een invoerwaarde buiten het effectieve bereik ligt, klinkt er een piepje...
Pagina 61
8 Modusinstellingen en -functies (3) Voer de tijd in. [Om de tijd in te stellen] (Bijvoorbeeld) 10:00 OPMERKING: Wanneer een invoerwaarde buiten het effectieve bereik ligt, klinkt er een piepje M2 Date & time en keert het display terug naar de status Y: 2012==>2015 opnieuw invoeren.
8 Modusinstellingen en -functies 8.5 Modus 3 - Indelng datum- en tijdweergave instellen <normaal> Deze modus wordt gebruikt om de indeling van de datumweergave in te stellen. (1) Open Modus 3. START MODE (2) Selecteer een indeling van de datumweergave. Selecteer [YYYY-MM-DD], [MM-DD-YYYY] M3 Date format of [DD-MM-YYYY] (jjjj-mm-dd, mm-dd-jjjj of...
8 Modusinstellingen en -functies 8.6 Modus 4 - Testgegevens controleren <normaal> Deze modus wordt gebruikt om de routinetestgegevens of controlegegevens te controleren. (1) Open Modus 4. START MODE OPMERKING: Nadat er een piepje klinkt en het bericht ongeveer twee seconden wordt getoond, sluit de analysator de modusfunctie af: Wanneer de testgegevens niet bestaan.
Pagina 64
8 Modusinstellingen en -functies (3) Wanneer de hostcomputer is verbonden, ver- zendt u de gegevens. Druk op de toets ENTER om de verzending te starten. (a) Selecteer [Transmit data] (gegevens verzen- den). M4 Data check Selecteer [Transmit data] met de knop Transmit data Print data en druk op de ENTER-toets.
Pagina 65
8 Modusinstellingen en -functies (4) Wanneer de externe printer is verbonden, drukt u de gegevens af. Druk op de toets ENTER om het afdrukken te starten. (a) Selecteer [Print data] (gegevens afdrukken). M4 Data check Selecteer [Print data] met de knop Transmit data druk op de ENTER-toets.
8 Modusinstellingen en -functies 8.7 Modus 5 - Alles afdrukken <normaal> Deze modus wordt gebruikt om een partij routinetestgegevens of controlegegevens af te drukken. OPMERKING: Wanneer de externe printer is verbonden, kunnen de gegevens worden afgedrukt. (1) Open Modus 5. START MODE OPMERKING: Nadat er een piepje klinkt en het bericht...
Pagina 67
8 Modusinstellingen en -functies (Aanvulling) Voorbeeld afdruk Gegevens afdrukken voor wanneer de Selecteer de routinetestgegevens. Selecteer de controlegegevens. testgegevens zijn mislukt. Batch print Batch print 2015-12-02 10:32 2015-12-02 08:43 Batch print ID=1234567890124 Control (12-66) ug/dl ug/dl ***Data corrupted*** LotNo.=123456 <P> LotNo.=123456 <P>...
8 Modusinstellingen en -functies 8.8 Modus 6 - Foutlogboeken tonen/afdrukken <normaal> Deze modus wordt gebruikt om foutlogboeken opgeslagen in de analysator weer te geven/af te drukken. (1) Open Modus 6. START MODE Om de foutlogboeken te tonen: ......(2) Om de foutlogboeken af te drukken: ..... (3) OPMERKING: Wanneer de externe printer niet is ver- bonden, verschijnt het scherm voor selectie van [Display] (tonen) / [Print]...
Pagina 69
8 Modusinstellingen en -functies (3) Wanneer de externe printer is verbonden, drukt u de foutlogs af. M6 Error log Display Print Selecteer [Print] met de (a) Selecteer [Print] met de knop en druk MODE RERUN op de ENTER-toets. START Printing... [C]Stop OPMERKING: Om het afdrukken te annuleren drukt u op de C-toets (wissen).
8 Modusinstellingen en -functies 8.9 Modus 7 - Temperatuur weergeven <normaal> Deze modus wordt gebruikt om de temperatuur van de boven- en onderverwarming, de fotometer-LED-tem- peratuur en de temperatuur van de binnenkant van de analysator weer te geven. (1) Open Modus 7. START MODE (2) Nadat de temperatuur ongeveer vijf seconden...
8 Modusinstellingen en -functies 8.10 Modus 8 - Eenheidconversie [schakelaar eenheid (A) / eenheid (B)] <beheerder> Deze modus wordt gebruikt om de afdrukeenheid voor resultaten te schakelen tussen Eenheid (A) en Een- heid (B). (1) Open Modus 8. START MODE OPMERKING: Nadat er een piepje klinkt en het bericht ongeveer twee seconden wordt getoond, sluit de analysator de modusfunctie af:...
8 Modusinstellingen en -functies 8.11 Modus 9 - De weergavemethode voor waarden buiten het bepalingsbereik schakelen <beheerder> Deze modus wordt gebruikt om de weergavemethode te schakelen voor resultaten buiten het determinatie- bereik voor alle tests. OPMERKING: Raadpleeg voor de relatie tussen het meetbereik (bepalingsbereik) en de referentieperiode “7.1.2 Tabel testresultaatindicaties”.
8 Modusinstellingen en -functies 8.12 Modus 10 - Instellingen coëfficiënten van correlatie (a, b) <beheerder> Deze modus wordt gebruikt om de correlatiecoëfficiënten in te voeren of terug te zetten. Raadpleeg voor meer details de Beschrijving van de correlatiefunctie aan het einde van dit gedeelte. BELANGRIJK: De invoer van onjuiste (a, b) heeft onjuiste testresultaten tot gevolg.
Pagina 74
8 Modusinstellingen en -functies (3) Selecteer correlatiegegevens. Toon wanneer alle tests zijn teruggezet M10 Correlation data Reset [ENTER]Input (a) Druk op de toets ENTER. Toon met enkele lopende tests M10 Correlation data a=1.200 b=0.300 [ENTER]Input START M10 Correlation data Input Print (b) Selecteer [Input] (invoer) en druk op de toets Selecteer [Input]...
Pagina 75
8 Modusinstellingen en -functies Verplaats de cursor met de toets MODE RERUN M10 Correlation data Input ■ Voer een nieuwe waarde in voor coëfficiënt (d) Voer een nieuwe waarde in voor coëfficiënt “a”. “a”: (bijvoorbeeld) a=1.200 De huidige waarde wordt getoond. Voer met de cijfertoetsen een nieuwe waarde in MODE voor “a”...
Pagina 76
8 Modusinstellingen en -functies (4) Coëfficiënten terugzetten. M10 Correlation data Input Reset (a) Selecteer [Reset] en druk op de toets ENTER. Selecteer MODE RERUN START M10 Correlation data Reset Not reset M10 Correlation data Reset Not reset (b) Selecteer of de coëfficiënten moeten worden Selecteer teruggezet.
Pagina 77
8 Modusinstellingen en -functies BELANGRIJK: Beschrijving van de correlatiefunctie Deze functie is bedoeld om de correlatie te bepalen tussen de meetgegevens verkregen met de FDC NX10N en de gegevens die zijn verkregen middels de conventionele meetmethode met uw eigen instru- Y=aX+b menten.
Pagina 78
8 Modusinstellingen en -functies (4) Meetbereik na invoer van coëfficiënten (a, b) Afhankelijk van de waarden ingevoerd voor (a, b), verschuiven de uiteindelijke limieten van het meetbereik als volgt. Als a = 1 en b = 0 (Y = X), is het meetbereik 10-500 μg/dl. Maar door regressiecoëfficiënten in te voeren zoals getoond, verandert de onderlimiet in A en de bovenlimiet in B.
8 Modusinstellingen en -functies 8.13 Modus 11 - Instellingen coëfficiënten van partijcompensatie (c, d, e) <beheerder> Deze modus wordt gebruikt om de waarden (c, d, e) in te voeren op een QC-kaart die bij de objectglaasjes is geleverd. Deze modus wordt gebruikt wanneer de gegevens moeilijk direct van een QC-kaart kunnen worden gelezen die kwijt of beschadigd is.
Pagina 80
8 Modusinstellingen en -functies (b) Voer een waarde “c” in en druk op de ENTER- M11 Lot coefficients toets. Input LotNo.=123456=>134567 ■ c=-3.210=> d=1.450=> e=0.300=> Voer een nieuwe waarde in voor coëfficiënt “cˮ: (bijvoorbeeld) c = -4.560 RERUN MODE START (c) Voer een waarde “d”...
Pagina 81
8 Modusinstellingen en -functies M11 Lot coefficients (e) Voer een waarde voor het jaar in en druk op de Input ENTER-toets. ■ Exp(Y)=2013=>20 Exp(M)=05=> OPMERKING: Voer de laatste 2 cijfers van het jaar in. Voer een nieuwe waarde in voor vervaljaar (Y): (bijvoorbeeld) (Y) = 15 START (f) Voer een waarde voor de maand in en druk op...
8 Modusinstellingen en -functies 8.14 Modus 12 - Instellingen referentie-interval <beheerder> Deze modus wordt gebruikt om referentie-intervallen in te stellen. (1) Open Modus 12. START MODE OPMERKING: Nadat er een piepje klinkt en het bericht ongeveer twee seconden wordt getoond, sluit de analysator de modusfunctie af: Wanneer de QC-kaartgegevens niet bestaan.
Pagina 83
8 Modusinstellingen en -functies (3) Voer een referentie-interval in. Toon wanneer alle tests zijn teruggezet OPMERKING: Voer om de instellingen voor het referen- tie-interval terug te zetten “0” in voor een M12 Ref intervals onderlimietwaarde en een bovenlimiet- Reset waarde volgens de volgende procedure. [ENTER]Input Toon met enkele lopende tests M12 Ref intervals...
Pagina 84
8 Modusinstellingen en -functies Verplaats de cursor met de toets START M12 Ref intervals Input interval 15(NH3-P) ug/dl ■ Lower Upper Voer een nieuwe waarde in voor de (d) Voer een onderlimietwaarde in. onderlimiet: (bijvoorbeeld) Lower = 12 Druk na de invoer op de toets ENTER. START OPMERKING: Wanneer de ENTER-toets wordt inge- drukt zonder invoer van de nieuwe onder-...
Pagina 85
8 Modusinstellingen en -functies (4) Selecteer of het referentie-interval aan de testresultaten moet worden toegevoegd. M12 Ref intervals Input interval Add to results? M12 Ref intervals Input interval Add to results? (a) Selecteer [Add to results?] (aan resultaten toevoe- Selecteer MODE RERUN gen?) om in te stellen of het referentie-interval aan de...
8 Modusinstellingen en -functies 8.15 Modus 13 - Taal selecteren <beheerder> Deze modus wordt gebruikt om een taal te selecteren voor het display en de afdruk. (1) Open Modus 13. START MODE (2) Selecteer een taal. M13 Select language Japanese (a) Selecteer een taal met de knoppen English druk op de ENTER-toets.
8 Modusinstellingen en -functies 8.16 Modus 14 - Instellingen piepgeluid <beheerder> Deze modus wordt gebruikt om de instellingen voor het piepgeluid te wijzigen (foutwaarschuwing of einde van een test). (1) Open Modus 14. START MODE (2) Selecteer [Error sound] (geluid foutmelding) of [Test end sound] (geluid einde test).
8 Modusinstellingen en -functies 8.17 Modus 15 - Contrastaanpassingen lcd <beheerder> Deze modus wordt gebruikt om de helderheid van het display aan te passen. (1) Open Modus 15. START MODE (2) Pas de helderheid van het display aan. M15 Contrast adjust (a) Door het gearceerde deel (cursor) te verplaat- Display contrast=0...
8 Modusinstellingen en -functies 8.18 Modus 16 - Monster-id wijzigen <beheerder> Deze modus wordt gebruikt om monster-id’s opgeslagen in het geheugen van de analysator te bewerken. De gewijzigde gegevens kunnen naar de hostcomputer worden verzonden. De testresultaten omvatten de routinetestgegevens en controlegegevens. (1) Open Modus 16.
Pagina 90
8 Modusinstellingen en -functies (3) Voer nieuwe nummers in voor het monster-id. (Bijvoorbeeld) ID=1111111111111 Voer een nieuw monster-id in en druk op de ID=1234567890123 ENTER-toets. M16 Edit ID OPMERKING: Wanneer op de C-toets (wissen) wordt ID OLD=1111111111111 g e d r u k t w a n n e e r e e n c u r s o r o p d e ■...
8 Modusinstellingen en -functies 8.19 Modus 31 - Instelling voor beheerderswachtwoord <beheerder> Het beheerderswachtwoord kan hier worden gewijzigd. (1) Open Modus 31. START MODE (2) Bewerk het wachtwoord met de numerieke toetsen en de C-toets (wissen). M31 Admin password Password= OPMERKING: Een wachtwoord mag 4 of 5 numerieke tekens lang zijn.
Pagina 92
8 Modusinstellingen en -functies 8-38 897N120152G Instructiehandleiding FDC NX10N 02.2022...
9 Andere functies 9. Andere functies 9.1 Gegevenscommunicatie De FDC NX10N kan testresultaten verzenden naar de hostcomputer (pc) die reeds zijn goedgekeurd door IEC/UL60950-1 of IEC/UL62368-1. Het opgegeven stuurprogramma van het apparaat moet van tevoren worden geïnstalleerd om met de host- computer te kunnen communiceren.
Pagina 94
9 Andere functies 897N120152G Instructiehandleiding FDC NX10N 02.2022...
10 Specificaties/verbruiksartikelen 10.1.2 Gebundelde artikelen Wisselstroomadapter Ferrietkern Instructiehandleiding Snelstartgids OPMERKING: Er wordt geen wisselspanningskabel geleverd als gebundeld artikel. Zorg voor een wisselspanningskabel volgens onderstaande specificaties: <De vereisten van de kabelspecificaties voor de FDC NX10N> Voedingsspanning: 200 V-240 V Eisen voor de stekker/connector: AC250 V 2,5 A Eisen voor de kabel: H03VVH2-F 2 x 0,75 mm...
10 Specificaties/verbruiksartikelen 10.2 Verbruiksartikelen en optioneel artikel Neem contact op met de dealer van wie u de FDC NX10N hebt gekocht voor het kopen van de verbruiksarti- kelen of het optionele artikel hieronder. 10.2.1 Verbruiksartikelen Naam pakket FUJI DRI-CHEM SLIDE NH -WII 24 objectglaasjes per doos FUJI DRI-CHEM SLIDE NH...
Pagina 98
10 Specificaties/verbruiksartikelen 10-4 897N120152G Instructiehandleiding FDC NX10N 02.2022...
11 Woordenlijst 11. Woordenlijst Woordenlijst van de berichten op het scherm en op afdrukken OPMERKING: - Omdat de ruimte op het scherm en op afdrukken beperkt is, worden soms afkortingen gebruikt. - Er worden na afkortingen op het scherm en op afdrukken geen punten gebruikt. Betekenis afkorting Analog/Digital (A/D Analoog/digitaal)
Pagina 100
11 Woordenlijst 11-2 897N120152G Instructiehandleiding FDC NX10N 02.2022...
Pagina 102
26-30, NISHIAZABU 2-CHOME, MINATO-KU, TOKYO 106-8620, JAPAN https://www.fujifilm.com/ Heesenstrasse 31, 40549 Duesseldorf, Germany Oudenstaart 1, 5047 TK Tilburg, The Netherlands...