1.5
Waarschuwingen met betrekking tot elektrische schokken
WAARSCHUWING:
De apparatuur wordt gevoed met een spanning van 100-240 V wisselstroom. Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht om elektrische schokken te voorkomen.
• Vermijd installatieplaatsen waar water op de apparatuur kan spatten.
• Zorg ervoor dat de apparatuur correct geaard is met een beschermende aardingskabel voor
bedrading binnenshuis.
• Zorg dat alle kabels correct zijn aangesloten.
WAARSCHUWING:
Steek de voedingskabel van de apparatuur in een geaard stopcontact. Anders bestaat er een risico
op elektrische schokken.
WAARSCHUWING:
Houd de stekker vast en niet alleen de kabel wanneer u de stekker in het stopcontact steekt of eruit
trekt. Anders kan de voedingskabel beschadigd raken en een elektrische schok of brand veroorzaken.
WAARSCHUWING:
Verwijder geen kleppen of andere onderdelen die met schroeven zijn vastgezet. Als u dit wel doet,
kan dit leiden tot elektrische schokken door blootstelling aan gevaarlijke spanning of letsel door
bewegende onderdelen.
1.6
Elektromagnetische compatibiliteit (EMC)
OPMERKING
Het is de verantwoordelijkheid van de fabrikant om informatie over de elektromag-
netische compatibiliteit van de apparatuur te verstrekken aan de klant of gebrui-
ker. Anderzijds is het de verantwoordelijkheid van de gebruiker ervoor te zorgen
dat een compatibele elektromagnetische omgeving voor de apparatuur kan wor-
den gehandhaafd, zodat het apparaat naar behoren kan functioneren.
Deze apparatuur voldoet aan de onderstaande vereisten voor emissie en immuniteit:
- IEC 61326-2-6:2012 (Klasse B)
- EN 61326-2-6:2013 (Klasse B)
- IEC 61326-2-6:2005 (Klasse B)
- EN 61326-2-6:2006 (Klasse B)
De elektromagnetische omgeving moet worden geëvalueerd voordat het apparaat in gebruik wordt
genomen.
Gebruik dit apparaat niet in de nabijheid van bronnen met sterke elektromagnetische straling (bijv.
niet-afgeschermde opzettelijke RF-bronnen, mobiele telefoons), aangezien deze de goede werking
kunnen verstoren.
Er is echter geen garantie dat in een bepaalde installatie geen interferentie zal optreden. Als deze
apparatuur inderdaad schadelijke interferentie met andere apparatuur veroorzaakt, hetgeen kan
worden gecontroleerd door de apparatuur uit en weer in te schakelen, wordt de gebruiker gevraagd
de interferentie te corrigeren door één of meerdere van de volgende maatregelen te nemen.
Draai of verplaats het ontvangende apparaat.
Vergroot de afstand tussen de apparatuur.
Sluit de apparatuur op een stopcontact van een ander circuit aan dan dat waarop het/de andere toe-
stel(len) zijn aangesloten.
Raadpleeg de fabrikant of buitendienstmedewerker voor hulp.
897N201058H FDC NX700 Instructiehandleiding 2022.02
1 Veilig gebruik en voorzorgsmaatregelen bij hantering
1
1-3