Inhoudsopgave
Advertenties
Inbedrijfstelling
7.4 Elektrische oliepeilcontrole (optioneel)
De oliepeilsensor wordt al in de fabriek gemonteerd in plaats van de oliecontroleschroef. De
positie van de oliecontroleschroef vindt u in het hoofdstuk Inbouwposities (Pagina 137).
7.4.2
Montage van de oliepeilcontrole
Standaard
①
10
20
30
40
Afbeelding 7-4
Procedure vóór inbedrijfstelling of na olieverversing bij vanuit fabriek ingebouwde
sensor.
Controleer voordat u de transmissie in bedrijf stelt de werking van de capacitieve
oliepeilcontrole.
Functietest:
1. Capacitieve sensor aansluiten.
2. Via de olieaftapschroef resp. de olieaftapkraan zolang olie aftappen tot de capacitieve sensor
een schakelsignaal krijgt en "Storing" meldt. De afgetapte olie opvangen.
3. Olie aftappen beëindigen en de opgevangen olie weer teruggieten in de transmissie.
4. Na het vullen moet de "storing" verholpen zijn. Het oliepeil is correct.
U heeft de capacitieve sensor gemonteerd.
Functiebeperking van de sensor
Let op het volgende:
• Kabels of isolatie niet beschadigen.
• Toevoerleiding met trekontlasting aanbrengen.
• Sterke buigbelasting, knikken en mechanische puntbelasting voorkomen.
78
Oliepeil
Reductie G3/8" resp. G3/4"
Gever IMP CJ1‑12GK‑N voor Ex-omgevingen
Gever IMP CBB4‑12GH70‑E2 voor niet-explosieve zones
Zeskantmoer M12x1
Sensor voor oliepeilcontrole monteren
VOORZICHTIG
Ex
SIMOGEAR transmissies - E, D, Z, FD, FZ, B, K, C, S
Bedieningshandleiding, 01/2024, A5E53501417A/RS-AA
Advertenties
Inhoudsopgave
