Onderwerpen waarop moeilijk kan worden scherpgesteld
Soms kan er niet automatisch worden scherpgesteld (het
focusbevestigingslampje <o> van de zoeker knippert dan).
Dit kan onder meer voorkomen bij de volgende onderwerpen:
Onderwerpen met erg weinig contrast
(bijvoorbeeld blauwe luchten, effen, platte oppervlakken, enzovoort)
Onderwerpen bij zeer weinig licht
Reflecterende onderwerpen en onderwerpen met heel veel tegenlicht
(bijvoorbeeld auto's met een zeer reflecterende carrosserie, enzovoort)
Onderwerpen die zowel dichtbij als veraf door een AF-punt worden gedekt
(bijvoorbeeld dieren in een kooi, enzovoort)
Zich herhalende patronen
(bijvoorbeeld vensters in een wolkenkrabber, toetsenborden, enzovoort)
Ga in dergelijke situaties op een van de volgende manieren te werk:
(1) Stel in de modus 1-beeld AF scherp op een object dat op dezelfde
afstand staat als het onderwerp en vergrendel de scherpstelling
voordat u de compositie opnieuw bepaalt (pag. 59).
(2) Stel de focusinstellingsknop op het objectief in op <MF> en stel
handmatig scherp.
Zie pagina 146 voor informatie over onderwerpen waarop moeilijk is scherp te
stellen tijdens Live view-opnamen met [FlexiZone - Single] en [uLive-modus].
MF: Handmatige scherpstelling
Scherpstelring
Als u bij handmatige scherpstelling de ontspanknop half indrukt, licht het
AF-punt waarmee is scherpgesteld gedurende korte tijd rood op, klinkt de
pieptoon en gaat ook het focusbevestigingslampje <o> in de zoeker branden.
1
Zet de focusinstellingsknop op
het objectief op <MF>.
2
Stel scherp op het onderwerp.
Stel scherp door aan de scherpstelring op het
objectief te draaien totdat u het onderwerp
scherp in de zoeker ziet.
97