C.Fn-3
U kunt de flitssynchronisatiesnelheid voor flitsfotografie instellen in de
modus AE met diafragmavoork (f).
0: Automatisch
De flitssynchronisatiesnelheid wordt automatisch ingesteld in een
bereik van 1/200 tot 30 seconden, afhankelijk van de
lichtomstandigheden. Met een externe Speedlite is snelle
synchronisatie ook mogelijk.
1: 1/200-1/60 sec. auto
Voorkomt dat er een lange sluitertijd wordt ingesteld bij weinig
licht. Dit is geschikt voor het voorkomen van onscherpe opnamen.
De achtergrond kan er echter donker uitzien, terwijl het onderwerp
goed door de flitser wordt belicht.
2: 1/200 sec. (vast)
De flitssynchronisatiesnelheid wordt vast ingesteld op 1/200
seconde. Hiermee kunt u onscherpe opnamen effectiever
voorkomen dan met [1/200-1/60 sec. auto]. Maar bij weinig licht
wordt de achtergrond van het onderwerp donkerder dan met [1/
200-1/60 sec. auto].
Als 1 of 2 is ingesteld, kan snelle synchronisatie niet met een externe
Speedlite worden gebruikt.
Flitssynchronisatiesnelheid in AV-modus
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN
259