Motorolie – Benzinevoertuig
MOTOROLIE – BENZINEVOERTUIG
Hoewel het oliewaarschuwingslampje zou moeten gaan branden als het oliepeil te ver daalt, moet het motoroliepeil
maandelijks worden gecontroleerd. Bij het controleren van de olie moet het voertuig zich op een vlakke ondergrond
bevinden. Vul nooit te veel olie bij.
CONTROLE MOTOROLIEPEIL
1.
Verwijder de oliepeilstok uit de vulopening en veeg de olie van de stok (Figuur 30). Zie de volgende
VOORZICHTIG.
VOORZICHTIG
• Verwijder de peilstok nooit terwijl de motor loopt.
2.
Controleer het oliepeil door de peilstok volledig in de vulopening te steken en onmiddellijk weer te verwijderen.
3.
Als het oliepeil zich op of onder het minimumstreepje op de peilstok bevindt, dient u olie toe te voegen tot het peil
zich tussen de markering laag en vol bevindt (veilig peil).
4.
Steek de peilstok in de vulopening. Zie de volgende OPMERKING.
OPMERKING: Recycle of gooi de gebruikte olie weg volgens plaatselijke en landelijke wettelijke vereisten.
1. Markering vol 2. Veilig peil 3. Markering laag.
2662
Figuur 30 Controle motoroliepeil
MOTOROLIE VERVERSEN
De motorolie moet na de eerste 100 gebruiksuren worden ververst. Daarna moeten ze iedere 200 gebruiksuren of
jaarlijks worden ververst, afhankelijk van welke situatie zich het eerst voordoet.
1.
Draai het contactslot in de stand UIT en verwijder de sleutel. Plaats de hendel Vooruit/Achteruit in de positie
VRIJLOOP. Blokkeer de voorwielen.
2.
Open het motorcompartiment.
3.
Koppel de accu en de bougiekabel los. Zie Accu met polen aan de bovenkant: De accu loskoppelen:
benzinevoertuigen op pagina 14.
Zie Accu met polen aan de zijkant: De accu loskoppelen – Benzinevoertuigen op pagina 14.
4.
Plaats een speciaal voor olieverversingen ontworpen opvangbak onder de aftapplug (1) (Figuur 31).
Pagina 60
Transporter Gebruikershandleiding
1