5
3
4
68
Figuur 23 Slang met filter aan watertoevoer koppelen
4.
Open de waterkraan volledig totdat het water uit de slang stroomt (3) en let op de rode balletjes die het peil
aangeven (6). Zie de volgende OPMERKING.
OPMERKING: Hierdoor komt er ook geen lucht vanuit de slang in de vloeistof.
De stroomsnelheid van het water moet ten minste 2 gallon (7,6 liter) per minuut zijn en de waterdruk mag
niet hoger zijn dan 100 psig (689,5 kPa) als er geen stroom is. Buiten deze waarden werkt het centraal
bijvulsysteem mogelijk niet goed.
5.
Controleer het lampje op het de-ionisatiesysteem waarmee de waterkwaliteit wordt aangegeven; de kleur moet
lichtgroen zijn. Als het lampje aangeeft dat de waterkwaliteit onvoldoende is, moet de patroon worden vervangen.
6.
Nadat u gecontroleerd hebt of de watertoevoer afdoende is, drukt u op de grijze knop (7) op het uiteinde van het
vrouwelijke koppelstuk (8) om de aftapkraan van de drukregelaar te ontkoppelen.
De accu's bijvullen
1.
Zoek het koppelstuk voor het bijvulsysteem (9) aan de bestuurderszijde van de accuhouder, verwijder de stofkap
(10) van het mannelijke koppelstuk (Figuur 25) en sluit de slangaansluiting aan (3) (Figuur 26). Het water
zal onmiddellijk gaan stromen.
9
10
2829
Figuur 25 Stofkap
1
2
69
2830
Figuur 26 Aansluiting van de slangaansluiting op het
Figuur 24 Watertoevoer controleren
bijvulkoppelstuk
Transporter Gebruikershandleiding
Centraal bijvulsysteem
9
8
3
Pagina 57