Accu's – Elektrische voertuigen
ONZUIVERHEID
Calcium
Chloride
Koper
IJzer
Magnesium
Nikkel
Nitraat
Nitrieten
Platina
Selenium
Zink
ONDERHOUD ACCU'S – VOERTUIGEN DIE ZIJN VOORZIEN VAN EEN CENTRAAL
BIJVULSYSTEEM
Om de accu's in goede te staat te houden, voert u onderstaand onderhoudsschema regelmatig uit:
1.
Zorg dat de accu's schoon en corrosievrij blijven. Reinig de bovenkant van de accu's en de accupolen met een
oplossing van natriumbicarbonaat en water; gebruik 1 kopje (237 ml) natriumcarbonaat per gallon (3,8 liter) water.
Spoel de oplossing van de accu's af. Zorg dat de oplossing niet in de accu kan lopen. Zorg ervoor dat de
accupolen goed vastzitten. Laat de accupolen drogen en spuit ze in met een laagje Battery Terminal Protector
Spray. Zie de volgende OPMERKING.
OPMERKING: U dient afvalwater op gepaste wijze te lozen.
2.
De accuhouder moet stevig vastzitten zodat de accu's niet kunnen bewegen wanneer het voertuig rijdt, maar
ze mogen niet zo vastzitten dat de accubehuizing kan barsten of vervormen. Draai de borgmoeren van de
beugel aan tot 55 in·lb (6,2 N·m). De accupolen moeten schoon zijn, de aansluitingen stevig verankerd en
eventueel versleten isolatie of kabels moeten worden vervangen. Haal de aansluitpolen van de accu's aan
met het juiste aanhaalmoment. Zie De accu's aansluiten – Elektrische voertuigen op pagina 13. Zie de
volgende WAARSCHUWING.
WAARSCHUWING
• Bij beschadiging of corrosie van de accupolen dient u deze te vervangen of te reinigen. Indien u dit
niet doet, kan dit tijdens gebruik oververhitting veroorzaken, wat weer kan leiden tot brand, materiële
schade of persoonlijk letsel.
3.
Na gebruik laadt u de accu's weer op. U moet de accu nooit langer dan noodzakelijk in ongeladen toestand
laten (laat de accu nooit een hele nacht ongeladen).
4.
Het bijvullen hoort maandelijks te gebeuren of volgens een vastgesteld bijvulschema. Zie Bijvulschema
vaststellen voor nieuwe voertuigen op pagina 47. Zie Accu's met een centraal bijvulsysteem bijvullen op
pagina 56.
Pagina 46
Transporter Gebruikershandleiding
TOELAATBAAR GEHALTE (DEELTJES
PER MILJOEN)
40,0
5,0
5,0
3,0
40,0
Niet toegestaan
10,0
5,0
Niet toegestaan
2,0
4,0
GEVOLGEN VAN ONZUIVERHEID
Toename afstoting positieve platen
Verlies van vermogen bij platen, groter
verlies bij positieve platen
Hogere zelfontlading, lagere laadspanning
Hogere zelfontlading, lagere laadspanning
Kortere levensduur
Aanzienlijke verlaging van de laadspanning
Verhoogd sulfateren van de negatieve plaat
Plaatcorrosie, verlies van vermogen,
kortere levensduur
Ernstige zelfontlading, lagere laadspanning
Afstoten positieve plaat
Lichte zelfontlading van negatieve platen