Werken
1. Snijhoogte verstellen door de topstang af te stellen
(maaischijven in een hoek van maximaal 5°)
2. Om te maaien wordt de aftakas buiten het te maaien
gewas ingeschakeld en wordt de machine langzaam
op toeren gebracht.
Door een gelijkmatig verhogen van het aandrijftoerental worden
systeembepaalde bijgeleuiden in de vrijloopkoppeling vermeden.
- De rijsnelheid wordt mede bepaald door gewas- en
terreinomstandigheden.
(379) 0100-NL INBETRIEBN
IN GEBRUIK NEMEN
- De hefinrichting moet zo worden afgesteld dat de machine
bodemoneffenheden goed kan volgen.
- Trekkerstuurventiel (ST) op de "zweefstand" of op zakken zetten
- De stand van de aftakas (GW) moet tijdens het maaien ongeveer
horizontaal zijn
- Aanbouwraam moet horizontaal zijn.
H1
- De hefstangen begrenzen om zijdelingse speling te voorkomen.
- 15 -
Afstelling:
GW
TD 4-00-1
NL