Schroefverbindingen met aansluitschroefdraad in de aansluitkast (EN 50262)
6.2
Aanhaalmomenten
Neem de aanwijzingen in hoofdstuk Aanhaalmomenten (Pagina 171) in acht.
6.3
Aardingsgeleider aansluiten
De doorsnede van de aardleiding moet aan EN / IEC 60034-1 voldoen.
Neem bovendien de installatievoorschriften in acht, bijv. volgens EN / IEC 60204-1.
Een aardleiding kan in principe op twee manieren op de machine worden aangesloten:
• Interne aarding met aansluiting in de aansluitkast op het hiervoor aangewezen en
gemarkeerde punt.
• Buitenste aarding met aansluiting op de statorbehuizing op de hiervoor aangewezen en
gemarkeerde punten.
6.3.1
Minimaal doorsnedeoppervlak van de aardleider
Tabel 6-2
Minimale doorsnede van de faseleider van de
1MB..1/2/3/4 - Ashoogte 63 ... 355
Bedieningshandleiding, 11/2023, A5E45217862A
Minimaal doorsnedeoppervlak van de aardingsgeleider
installatie
S
mm²
S ≤ 25
25 < S ≤ 50
S > 50
6.3 Aardingsgeleider aansluiten
②
O-ring
Minimale doorsnede van de bijbehorende
aardaansluiting
mm²
0,5 S
Elektrische aansluiting
S
25
87