Netleidingen
Klemmenaanslui‐
ting
Klemmenaanslui‐
ting
Draairichting van de motor bij aanzicht op de DE-kant
6.1.4.3
Klemaanduiding
Bij de klemaanduidingen volgens IEC / EN 60034‑8 gelden voor draaistroommachines de
volgende definities:
Tabel 6-1
1
x
6.1.4.4
Bijkomende boorgaten in de aansluitkast
Laat de bijkomende boorgaten in de aansluitkast alleen aanbrengen door de fabrikant of door
een door de fabrikant geautoriseerde werkplaats voor elektrische machines.
6.1.4.5
Kabelinvoer
Gecertificeerde kabelinvoeren, schroefdraadadapters en sluitdoppen
Gebruik alleen afsluitdoppen, kabel- en geleiderinvoerstukken of schroefdraadadapters die voor
gebruik met de betreffende beveiligingsklasse en beschermingsklasse geschikt, gecertificeerd
en gekenmerkt zijn (IEC / EN 60079-14) of overeenkomstige nationale voorschriften.
Aansluitkast
Het aantal en het formaat van de invoerwinding staan op de maattekening van de machine
vermeld.
1MB..1/2/3/4 - Ashoogte 63 ... 355
Bedieningshandleiding, 11/2023, A5E45217862A
Draairichting
-
Rechtsom
draaiend
Linksom draai‐
end
klemaanduidingen aan bijvoorbeeld 1U1-1
U
1
-
1 Benaming
Kencijfer voor onderverdeelde wikkeling, voor zover dit van toepassing is. Speciaal
geval voor pooltoewijzing bij machines met omschakelbare polen.
Een lager cijfer komt overeen met een lager toerental.
x
Fasenbenaming U, V, W
x
Kencijfer voor schroefdraadbegin (1) of schroefdraadeinde (2) resp. bij meer dan
een aansluiting per schroefdraad
x Bijkomend kengetal indien bij meerdere klemmen met verder een gelijke benaming
een aansluiting van parallelle nettoevoerleidingen verplicht is
Volgens IEC
L1 L2 L3
U V W
V U W
Elektrische aansluiting
6.1 Machine aansluiten
Volgens NEMA
L1 L2 L3
T1 T2 T3
T2 T1 T3
83