Samenvatting van Inhoud voor Siemens SIMOTICS XP 1MB 2 Series
Pagina 1
Uitgave 10/2021 BEDIENINGSHANDLEIDING SIMOTICS XP Laagspanningsmotoren 1MB..1/2/3/4 Ashoogte 63 ... 355 www.siemens.com/drives...
Pagina 3
Inleiding Veiligheidsinstructies Omschrijving SIMOTICS XP Voorbereiding voor gebruik Laagspanningsmotoren 1MB..1/2/3/4 - Ashoogte 63 ... 355 Montage Elektrische aansluiting Bedieningshandleiding Inbedrijfname Bedrijf Onderhoud Reserveonderdelen Verwijdering Service en support Technische gegevens Kwaliteitsdocumenten Voor gebruik in zone 1 en zone 2 (IEC/EN/GOST 60079-10-1, GB 3836.14) Voor gebruik in zone 21 en zone 22 (IEC/EN/GOST 60079-10-2, GB 12476.3) 10/2021...
Pagina 4
De aanwijzingen in de bijhorende documentatie moeten in acht worden genomen. Waarmerk Alle benamingen die zijn voorzien van het symbool ®, zijn geregistreerde merken van de Siemens AG. De overige benamingen in dit document kunnen merken zijn waarvan het gebruik door derden voor eigen doeleinden de rechten van de eigenaar kan schenden.
Inhoudsopgave Inleiding..............................9 Over deze bedieningshandleiding ..................9 My support .......................... 9 Veiligheidsinstructies .......................... 11 Informatie voor de verantwoordelijke van de installatie ............11 De 5 veiligheidsregels ......................11 Gekwalificeerd personeel ....................12 Veilig gebruik van elektrische machines................12 Elektromagnetische velden bij het gebruik van installatie uit de elektrische energietechniek .........................
Pagina 6
Inhoudsopgave 3.3.12 Lakkering........................... 32 Voorbereiding voor gebruik......................... 35 Veiligheidsrelevante aspecten bij de projectering van de installatie ........35 Bedrijfstype respecteren..................... 35 Machines zonder deklak..................... 35 Levering ..........................36 Transport en opslag ......................36 4.5.1 Opslag..........................39 4.5.2 Rotor beveiligen......................... 41 4.5.3 Inbedrijfstelling na opslag ....................
Pagina 7
Inhoudsopgave 5.4.1 Nalakken van ex-machines ....................63 5.4.2 Maatregelen voor het uitlijnen en bevestigen ..............63 5.4.3 Vlakheid van de aanligvlakken voor voetmotoren ............... 64 5.4.4 Behuizingvoetsteunen (speciale uitvoering) ............... 64 Machine monteren ......................65 5.5.1 Voorwaarden voor een rustige, trillingsvrije loop ..............65 5.5.2 Machine op de werkmachine uitrichten en bevestigen............
Pagina 8
Inhoudsopgave 7.1.4 Overige documentatie ....................... 93 Richtwaarden voor de controle van de opslagtemperatuur..........93 Inschakelen ........................94 7.3.1 Testrun ..........................95 Bedrijf ..............................97 Veiligheidsaanwijzingen voor het bedrijf ................97 8.1.1 Veiligheidsaanwijzing voor de verluchting ................ 101 8.1.1.1 Externe ventilatie (optioneel): Koeltype IC 416 volgens EN / IEC 60034-6 ......101 8.1.2 Inschakelen bij actieve stilstandverwarming ..............
Pagina 9
Inhoudsopgave 9.2.4.3 Explosiegevaar door oververhitting van de walslagers ............127 9.2.5 Montagemaat "x" ......................127 9.2.6 Ventilator......................... 128 9.2.6.1 Ventilator monteren......................129 9.2.7 Kabelinvoeren, afsluitstoppen en schroefdraadadapter ............. 129 9.2.8 Aanhaalmomenten ......................129 9.2.9 Boutborgingen......................... 129 9.2.10 Schakelverbindingen......................129 9.2.11 Montage overige instructies .....................
Pagina 10
Inhoudsopgave 11.5 Componenten verwijderen....................160 Service en support..........................163 Siemens Industry Online Support ..................163 Overige documentatie ..................... 164 Technische gegevens......................... 165 Aanhaalmomenten ......................165 B.1.1 Aanhaalmomenten voor boutborgingen................165 B.1.2 Boutdoorvoeringen......................166 B.1.3 Aansluitkasten, lagerschilden, aardleiders, plaatventilatorkappen ........166 B.1.3.1...
Onder volgende link vindt u een omvangrijk hulpaanbod en meer informatie. My Support Links en Tools (https://support.industry.siemens.com/cs/de/en/my) U kunt uw persoonlijke bibliotheek, bv. voor uw documentatie op basis van de Siemens-content individueel samenstellen en aanpassen voor uw eigen machinedocumentatie. 1MB..1/2/3/4 - Ashoogte 63 ... 355...
Pagina 12
Later logt u in met uw aanmeldgegevens. Met de volgende werkwijze kunt u uw persoonlijke bibliotheek onder "mySupport" aanleggen. Voorwaarde U bent in "Siemens Industry Online Support", hierna "SIOS" genoemd, geregistreerd en ingelogd. SIOS (https://support.industry.siemens.com/cs/de/en/) Werkwijze voor het aanleggen van een persoonlijke bibliotheek 1.
Veiligheidsinstructies Informatie voor de verantwoordelijke van de installatie Het ontwerp evenals de uitvoering van deze elektrische machine, die is bedoeld voor gebruik in industriële installaties, voldoet aan de Europese richtlijn 2014/35/EU ("Laagspanningsrichtlijn"). Bij het gebruik van de machine buiten de Europese gemeenschap moeten de nationale voorschriften in acht worden genomen.
Veiligheidsinstructies 2.4 Veilig gebruik van elektrische machines 5 veiligheidsregels 1. Vrijschakelen. Schakel ook de hulpstroomkringen vrij, zoals de stilstandverwarming. 2. Zorg voor een beveiliging die onbedoeld opnieuw inschakelen voorkomt. 3. Controleer of er inderdaad geen spanning meer aanwezig is 4. Aarden en kortsluiten. 5.
Veiligheidsinstructies 2.4 Veilig gebruik van elektrische machines Gevaar door onder spanning staande delen Spanningvoerende onderdelen vormen een gevaar. Door het verwijderen van afdekkingen is de aanraakbescherming van roterende delen niet meer gewaarborgd. Door het benaderen van actieve delen kunnen de minimale lucht- en kruiptrajecten mogelijk worden onderschreden. Aanraken of naderen kan de dood, zwaar lichamelijk letsel of materiële schade als gevolg hebben.
Veiligheidsinstructies 2.5 Elektromagnetische velden bij het gebruik van installatie uit de elektrische energietechniek Zie ook Inspectie en onderhoud (Pagina 110) Geluidsemissies De machine kan tijdens het gebruik geluidsemissiepegels vertonen die voor werkplaatsen niet toegelaten zijn. Dit kan tot gehoorschade leiden. •...
Veiligheidsinstructies 2.7 Elektrostatisch bedreigde modules Werking in explosiegevaarlijke zones Elektrische installaties in omgevingen met explosiegevaar moeten door de verantwoordelijke volgens de hiervoor geldende voorschriften en verordeningen worden gemonteerd, geïnstalleerd en in bedrijf worden gesteld. Opmerking De basisvereisten voor elektrische installaties en hun bedrijf in omgevingen met explosiegevaar vindt u bijv.
Veiligheidsinstructies 2.12 Speciale uitvoeringen en bouwvarianten Elektromagnetische compatibiliteit Elektromagnetische compatibiliteit Deze machine is volgens IEC/EN 60034 ontworpen en voldoet bij reglementair gebruik aan de vereisten van de Europese richtlijn 2014/30/EU inzake de elektromagnetische verdraagzaamheid. Storingsbestendigheid Zorg er door de keuze van geschikte signaalleidingen en evaluatie-eenheden voor dat de stoorbestendigheid van de machine niet wordt beïnvloed.
Veiligheidsinstructies 2.13 Bijzondere voorwaarden voor het gebruik. 2.13 Bijzondere voorwaarden voor het gebruik. In de certificaten (Pagina 169) vindt u de lijst van alle bijzondere voorwaarden voor het veilige gebruik van explosiebeveiligde machines met X-markering. 1MB..1/2/3/4 - Ashoogte 63 ... 355 Bedieningshandleiding, 10/2021, A5E45217862A...
Omschrijving Toepassingsgebied De draaiende elektrische machines van deze serie worden gebruikt als industriële aandrijvingen. Ze zijn ontwikkeld voor brede toepassingsgebieden in de aandrijftechniek, netbedrijf en in combinatie met frequentie-omvormers ontwikkeld. Ze worden gekenmerkt door een hoge vermogensdichtheid, robuuste constructie, lange levensduur en grote betrouwbaarheid.
Omschrijving 3.1 Toepassingsgebied Gebruik van explosiebeveiligde machines zonder CCC-markering Explosiebeveiligde machines met een CCC – markering zijn bestemd voor de Chinese markt. Gebruik geen explosiebeveiligde machines zonder CCC – markering binnen China. Gebruik in omgevingen met explosiegevaar Explosieveilige, elektrische machines voldoen aan de normen uit de series IEC / EN 60034 en IEC / EN 60079.
Omschrijving 3.2 Vermogensplaatjes Deze machine is optioneel of uitsluitend met de ontstekingsbescherming “Bescherming door behuizing” Ex t volgens IEC / EN 60079‑0 en IEC / EN 60079‑31 uitgevoerd. Gebruik de machine alleen in omgevingen met explosiegevaar van zones 21 en 22 in de veiligheidsklasse Ex tb en zone 22 in de veiligheidsklasse Ex tc volgens IEC / EN 60079‑10-2.
Omschrijving 3.3 Opbouw Vermogensplaatje stroomnet (DOL) (49) (10) (11) (12) (13) (54) (14) (15) (16) (17) (52) (19) (20) (18) (54) (33) (37) (36) (38) (41) (39) (40) (45) (57) (31) (48) Vermogensplaatje omvormerbedrijf (VSD) Opbouw Machine-uitvoering De voorschriften en normen die de basis vormen voor de uitleg en controle van deze machine vindt u op het typeplaatje.
Omschrijving 3.3 Opbouw 3.3.1 Voorschriften Tabel 3-1 Toegepaste algemene voorschriften Kenmerk Norm Beoordeling en prestatie EN / IEC 60034-1 GOST R GB 755 BS EN IEC IEC 60034-1 60034-4-1 Methoden voor het bepalen van de verliezen en EN / GOST R GB/T 1032 BS EN 60034-2-1 het rendement door beproeving van draaiende...
Omschrijving 3.3 Opbouw Kenmerk Norm Elektrische bedrijfsmiddelen voor gebieden met explo‐ EN / IEC GOST IEC BS EN 60079-17 siegevaar - Deel 17: Inspectie en onderhoud van elek‐ 60079-17 60079-17 3836.16 trische installaties Elektrische bedrijfsmiddelen voor gebieden met explo‐ EN / IEC GOST R IEC BS EN IEC siegevaar - Deel 19: Reparatie, revisie en renovatie...
Omschrijving 3.3 Opbouw Externe ventilatie (optioneel): Methoden van koeling IC 416 volgens IEC / EN 60034-6 Een toerentalonafhankelijke koeling wordt gerealiseerd door een module die onafhankelijk van de bedrijfstoestand functioneert (externe ventilatie). Deze bouwgroep is extern afgesloten met een ventilatorkap. Ze beschikt over een eigen hoofdaandrijving met ventilatorwiel dat de koelluchtstroom opwekt voor de koeling van de machine.
Omschrijving 3.3 Opbouw WAARSCHUWING Lagerschade of asschade Grote aangedreven massa's waarvan het zwaartepunt buiten het asuiteinde ligt, kunnen ernstige resonanties veroorzaken. Dit kan de lagers en de assen beschadigen. In een omgeving met explosiegevaar kan dit tot een explosie leiden. Het negeren van deze waarschuwing kan zware tot dodelijke letsels of aanzienlijke materiële schade veroorzaken.
Pagina 29
Omschrijving 3.3 Opbouw Basisbouwvorm code Grafische weergave Overige plaatsingsmo‐ Grafische weergave gelijkheden IM B7 (IM 1061) IM B8 (IM 1071) Basisbouwvorm code Grafische weergave Overige plaatsingsmo‐ Grafische weergave gelijkheden IM B5 (IM 3001) IM V1 (IM 3011) IM V3 (IM 3031) Basisbouwvorm code Grafische weergave Overige plaatsingsmo‐...
Omschrijving 3.3 Opbouw Basisbouwvorm code Grafische weergave IM B34 (IM 2101) IM V17 (IM 2111) IM V37 (IM 2131) Bouwvormen/opstellingstype voor explosieveilige machines De voor de machine geldende bouwvorm is aangegeven op het vermogensplaatje. Bij explosieveilige machines met bouwvorm aseinde naar beneden IM V5, IM V1 of IM V18 is een uitvoering met beschermdak voorgeschreven.
Omschrijving 3.3 Opbouw 3.3.7.1 Veiligheidsklasse voor machines met explosiebescherming Machines voor gebruik in zone 1 (verhoogde veiligheid “e” of “eb”) of in zone 2 (ontstekingsbeschermingsklasse “nA” of “ec”) zijn uitgevoerd in beschermingsklasse IP55. Machines voor gebruik in zone 21 (stofexplosiebeveiliging “tb”) en groep IIIC zijn uitgevoerd in beschermingsklasse IP 65, machines voor gebruik in zone 22 (stofexplosiebeveiliging “tc”) en groep IIIB zijn uitgevoerd in beschermingsklasse IP 55 en kunnen worden gebruikt in stoffige omgevingen zoals molens, silo's, mouterijen en bepaalde omgevingen in de chemische...
Omschrijving 3.3 Opbouw Opmerking Overige documenten Neem alle meegeleverde documentatie van deze machine in acht. Bijkomende inrichtingen Volgens de bestelling kunnen verschillende extra inrichtingen zoals bijv. temperatuursensoren worden in- of aangebouwd, bijv. voor de controle van de lagers of voor de controle van de wikkeling.
Pagina 33
Omschrijving 3.3 Opbouw Ex e IIB T. Gb Ex e IIA T. Gb Ex eb IIC T. Gb Ex eb IIB T. Gb Ex eb IIA T. Gb Voor gebruik in zone 2 (IEC/EN/BS/GOST 60079-10-1, GB3836.14) II 3G Ex ec IIC T. Gc II 3G Ex ec IIB T.
Omschrijving 3.3 Opbouw Ex tb IIIA T... °C Db X Ex tD A21 IP65 T... °C Ex tb IIC T...°C Db Ex tb IIB T...°C Db Ex tb IIA T...°C Db Voor gebruik in zone 22 (IEC/EN/BS/GOST 60079-10-2, GB12476.3) II 3D Ex tc IIIC T... °C Dc II 3D Ex tc IIIB T...
Pagina 35
Omschrijving 3.3 Opbouw Geschiktheidscontrole voor laksystemen in Ex-omgevingen Voor de standaard bestelbare laksystemen op explosiebeveiligde machines zijn bewijzen van de elektrostatische geschiktheid beschikbaar. Dergelijke documentatie is niet beschikbaar voor niet-standaard laksystemen of laksystemen die specifiek door de klant worden besteld. Houd er rekening mee, dat bij herstelwerkzaamheden aan de laklaag de aanwezige documentatie niet geldig is.
Voorbereiding voor gebruik Een goede planning en voorbereiding voor het gebruikvan de machine zijn belangrijke voorwaarden voor een eenvoudige en correcte installatie, het veilig bedrijf en de toegankelijkheid van de machine voor het onderhoud en de service. In dit hoofdstuk verneemt u waarop u bij het ontwerp van uw installatie met betrekking tot deze machine moet letten en wat u voor de levering van de machine moet voorbereiden.
De aandrijfsystemen zijn individueel samengesteld. Controleer na ontvangst van de levering meteen of de leveringsomvang overeenstemt met de begeleidende papieren. Bij reclamaties achteraf wegens ontbrekende delen aanvaardt Siemens geen aansprakelijkheid. • Reclameer bij zichtbare transportschade meteen bij de leverancier. • Meld zichtbare gebreken/een onvolledige levering meteen bij de bevoegde vertegenwoordiger van Siemens.
Voorbereiding voor gebruik 4.5 Transport en opslag Gevaar door een ondeskundig vastzetten en hijsen • Zorg ervoor, dat er een geschikte hefvoorziening ter beschikking staat. • Zet de transportgoederen slechts op de betreffende aanslagelementen en/of de aangeduide plaatsen vast. De aanslagpunten zijn niet ontworpen voor extra lasten. •...
Pagina 40
Voorbereiding voor gebruik 4.5 Transport en opslag • Ga niet onder of in de buurt van de opgetakelde machine staan. WAARSCHUWING Levensgevaar als gevolg van vallende machine Als het hijs- of lastopnamemiddel bezwijkt, kan de machine vallen. Dit kan zware tot dodelijke letsels of materiële schade veroorzaken.
Voorbereiding voor gebruik 4.5 Transport en opslag 4.5.1 Opslag Buitenopslag LET OP Beschadiging van de machine In geval van ondeskundig opslag bestaat er gevaar voor materiële schade. Zorg bij externe klimatologische omstandigheden (bijv. zoute en/of stoffige, vochtige atmosfeer) voor extra bescherming van de machine. Kies een schokvrije en droge opslagplaats die tegen overstroming beveiligd is.
Pagina 42
Voorbereiding voor gebruik 4.5 Transport en opslag De gebruikte materialen zijn voor het bestelde temperatuurbereik geoptimaliseerd. De gespecificeerde temperatuurgrenzen vindt u op het vermogensplaatje. WAARSCHUWING Explosiegevaar bij beschadigde afdichtmaterialen Als u de machine buiten de gespecificeerde temperatuurgrens opslaat, kunnen de afdichtmaterialen worden beschadigd en kan hun dichtfunctie falen.
Voorbereiding voor gebruik 4.5 Transport en opslag 4.5.2 Rotor beveiligen Volgens de bestelling is de machine met een vergrendeling voor de rotor uitgerust. Zij beschermt de rotor tegen schade door schokken bij het transport of de opslag. LET OP Motorschade door trillingen Als de vergrendeling van de rotor niet wordt gebruikt, kan de machine tijdens transport als gevolg van trillingen of tijdens de opslag worden beschadigd.
Voorbereiding voor gebruik 4.5 Transport en opslag Alternatieve rotorvergrendeling • Als de machine na het aanbrengen van het aandrijfelement wordt getransporteerd, fixeert u de rotor op geschikte wijze in axiale richting. ① ② Huls Asschroef en schijf Afbeelding 4-1 Axiale bevestiging van de rotor Schroefdraad van het aseinde Aanhaalmoment 40 Nm...
Voorbereiding voor gebruik 4.5 Transport en opslag 4.5.3 Inbedrijfstelling na opslag 4.5.3.1 Isolatieweerstand en polarisatieindex Door meting van de isolatieweerstand en van de polarisatieindex (PI) kunt u informatie verkrijgen over de toestand van de machine. Controleer daarom op de volgende tijdstippen de isolatieweerstand en de polarisatieindex: •...
Voorbereiding voor gebruik 4.6 Koeling waarborgen Koeling waarborgen WAARSCHUWING Oververhitting en uitval van de machine Het niet in acht nemen van de volgende punten kan materiële schade, zwaar lichamelijk letsel of de dood tot gevolg hebben. • Hinder de ventilatie niet. •...
Voorbereiding voor gebruik 4.7 Thermische bescherming Fout Juist Minimale afstand "x" tussen de naastgelegen modules voor luchttoevoer naar de machine Tabel 4-2 Minimale waarde “x” voor de afstand tussen naburige modules voor luchttoevoer naar de machine Ashoogte [mm] 63 ... 71 80 ...
Pagina 48
Voorbereiding voor gebruik 4.7 Thermische bescherming Bescherm de poolomschakelare machines naast de veiligheidsschakelaar met de temperatuurvoelers in de wikkelingen; Ex d en Ex t • Stel de bescherminrichting op de nominale stroom in (zie vermogensplaatje). • Of bescherm de machine met de op het toegevoegde plaatje aangegeven gecertificeerde temperatuurcontrole.
Voorbereiding voor gebruik 4.10 Spannings- en frequentieschommelingen tijdens netbedrijf Vergrendelingsschakelaar voor stilstandverwarming Als de stilstandverwarming bij een lopende motor wordt gebruikt, kan het tot verhoogde temperaturen in de machine komen. • Gebruik een vergrendelingsschakeling die bij het inschakelen van de machine de stilstandverwarming uitschakelt.
Voorbereiding voor gebruik 4.13 Elektromagnetische compatibiliteit 4.11 Grenswaarden voor het toerental Gevaar als gevolg van resonanties in bepaalde toerentalbereiken Bij overkritische machines is in bepaalde toerentalbereiken resonantie voorhanden. De daaruit ontstane trillingen kunnen ontoelaatbaar groot worden. Dit kan zware tot dodelijke letsels of aanzienlijke materiële schade veroorzaken.
Voorbereiding voor gebruik 4.14 Bedrijf aan de omvormer Opmerking Omvormer • Bij gebruik op de frequentie-omvormer treden afhankelijk van de uitvoering van de omvormer (type, ontstoringsmaatregelen, fabrikant) in sterkte verschillende storingsemissies op. • Voorkom overschrijding van de voorgeschreven grenswaarden bij het aandrijfsysteem, bestaande uit machine en omvormer.
Voorbereiding voor gebruik 4.14 Bedrijf aan de omvormer • Overschrijd het vermelde maximale grenstoerental n niet. Deze vindt u op het vermogensplaatje n of op het extra vermogensplaatje voor gebruik op de omvormer als grootste toerentalwaarde. • Controleer of de koeling van de machine voor de inbedrijfstelling gewaarborgd is. 4.14.2 Ingangsspanning omvormer Het isolatiesysteem van de SIMOTICS LV-machines overtreft duidelijk de specificaties van de...
• Voorzie de gehele installatie van een fijnmazig aardingssysteem met een lage impedantie. • Gebruik een gelijke-fasefilter (dempende kern) bij de uitgang van de omvormer. De keuze en het dimensioneren gebeurt via de distributiepartner van Siemens. • Begrens de spanningstoename door het plaatsen van uitgangsfilters. Uitgangsfilters dempen de hoeveelheid boventonen in de uitgangsspanning.
Voorbereiding voor gebruik 4.14 Bedrijf aan de omvormer 4.14.4 Geïsoleerd lager bij bedrijf aan de omvormer Als de machine op een laagspanningsomvormer wordt gebruikt, dan kan op de NDE-kant, afhankelijk van het machinetype, een geïsoleerd lager worden gebruikt. Als optie kan een geïsoleerde toerentalsonde voor montage is optioneel beschikbaar. Neem de gegevens op de plaatjes op de machine met betrekking tot de lagerisolatie en mogelijke overbruggingen in acht.
Voorbereiding voor gebruik 4.14 Bedrijf aan de omvormer LET OP Lagerschade Als tussen de motoren van de tandemaandrijving geen geïsoleerde koppeling wordt gebruikt, kunnen lagerstromen optreden. Dit kan schade veroorzaken aan de lagers aan DE-kant van beide motoren. • Gebruik een geïsoleerde koppeling om de motoren te verbinden. 4.14.5 Tandemaandrijving Als u twee motoren als zogenaamde "tandemaandrijving"...
Pagina 56
Voorbereiding voor gebruik 4.14 Bedrijf aan de omvormer 1MB..1/2/3/4 - Ashoogte 63 ... 355 Bedieningshandleiding, 10/2021, A5E45217862A...
Montage Let bij alle werken aan de machine op het volgende: • Volg de algemene veiligheidsaanwijzingen (Pagina 11). • Neem de nationale en branchespecifieke voorschriften in acht. • Neem bij gebruik van de machine binnen de Europese Unie de vereisten van EN 50110‑1 voor het veilig gebruik van elektrische installaties in acht.
Montage 5.2 Montage voorbereiden Verlies van conformiteit met Europese richtlijnen Bij levering voldoet de machine aan de vereisten van de Europese richtlijnen. Eigenmachtige wijzigingen of conversies aan de machine leiden tot verlies van de conformiteit met Europese richtlijnen. Hierdoor komt de garantie te vervallen. Explosiegevaar bij wijzigingen aan de machine Wijzigingen aan de machine zoals boringen of andere mechanische bewerkingen zijn niet toegestaan resp.
Montage 5.2 Montage voorbereiden Schade aan gemonteerde onderdelen door hoge temperaturen Tijdens het bedrijf worden de machineonderdelen heet. Aanbouwdelen bij de klant, bijvoorbeeld leidingen uit niet hittebestendig materiaal, kunnen door hoge temperaturen worden beschadigd. • Temperatuurgevoelige onderdelen mogen niet tegen of op machine-aanbouwdelen worden bevestigd.
Montage 5.2 Montage voorbereiden 5.2.2.2 Isolatieweerstand en polarisatie-index van de wikkeling controleren Isolatieweerstand meten 1. Neem de aanbevelingen in acht in de bedieningshandleiding van het gebruikte isolatiemeetapparaat. 2. Aard andere wikkelingen, ingebouwde wikkelingstemperatuurvoeler en indien nodig andere aan- en inbouwonderdelen. WAARSCHUWING Gevaarlijke spanning aan de klemmen Bij en onmiddellijk na de meting van de isolatieweerstand of van de polarisatie-index van de...
Montage 5.2 Montage voorbereiden Grenswaarden voor de isolatieweerstand van de wikkeling De volgende tabel geeft de meetspanning en de grenswaarden voor de isolatieweerstand R aan. Deze waarden komen overeen met de aanbevelingen volgens IEC 60034-27-4. Tabel 5-1 Isolatieweerstand van de wikkeling tot 40 °C / MΩ...
Montage 5.2 Montage voorbereiden Opmerking Opmerking bij IEEE 43 Volgens IEEE 43 rekent u de R bij wikkelingstemperaturen van < 40 °C op de referentietemperatuur van 40 °C om. Omdat de minimale waarden voor de R voor 40 °C gelden, worden de noodzakelijke R -waarden bij wikkelingstemperaturen onder 40 °C iets hoger.
Montage 5.3 Machine plaatsen Machine plaatsen 5.3.1 Montageplek voorbereiden 1. Maak een geëigende montageplek gereed, bijv. montagebokken. Let erop, dat de montageplek over voldoende bodemvrijheid voor het asuiteinde DE beschikt. De vereiste informatie vindt u in de maattekening van de machine. 2.
Montage 5.3 Machine plaatsen 5.3.3 Machine in de bouwvormen IM B15, IM B9, IM V8 en IM V9 Bouwvormen zonder lagers aan zijde van de aandrijving Deze machines beschikken aan aandrijfzijde DE niet over eigen lagers van de machine-as. De machine-as wordt door de (holle) as of koppeling van de installatie of werkmachine opgenomen.
Montage 5.4 Uitlijning en bevestiging Uitlijning en bevestiging Let bij het uitlijnen en de bevestiging op het volgende: • Let bij het monteren van de voeten en flenzen op een gelijkmatige uitlijning. • Bij wandmontage dient u de machine aan de onderzijde te stutten door bijvoorbeeld een steunlijst, of u zet de machine met een pen- en gatverbinding vast.
Montage 5.4 Uitlijning en bevestiging • Looprust Voorwaarden voor een rustige, trillingsarme loop zijn: – Stabiele trillingsvrije vormgeving van de fundering. – Nauwkeurig uitlijnen van de koppeling – Een goed gebalanceerd aandrijfelement (koppeling, riemschijf, ventilator, ...) Neem de max. toegestane trillingswaarden tijdens bedrijf volgens ISO 10816-3 in acht. Vermijd in het hele toerentalbereik niet toegestane trillingen als gevolg van bijv.
Montage 5.5 Machine monteren Machine monteren 5.5.1 Voorwaarden voor een rustige, trillingsvrije loop Voorwaarden voor een rustige, trillingsvrije loop: • Stabiele vormgeving van de fundering • Nauwkeurig uitrichten van de machine • Correcte uitbalancering van de op het aseinde op te trekken delen •...
Montage 5.5 Machine monteren 5.5.2.2 Horizontale bouwvorm met flens De standaardflens is met een centrering uitgevoerd. De keuze van de passing van de tegenflens van de werkmachine valt onder de verantwoordelijkheid van de fabrikant van het systeem of van de exploitant van de installatie. Als de machine geen standaardflens bezit, richt de machine dan passend op de werkmachine uit.
Montage 5.5 Machine monteren 4. Draai de machine indien nodig in de juiste positie, zodat de flensboringen in het midden boven de schroefdraadboringen liggen. 5. Zet de machine volledig op de tegenflens neer, zodat deze volledig rust en verwijder de stabouten.
Montage 5.5 Machine monteren 5.5.5 Afdrijfelementen monteren De rotor is statisch uitgebalanceerd. Bij aseinden met inlegspieën wordt het soort balancering aangegeven met een markering aan de kopse kant van de DE-zijde van het aseinde en op het vermogensplaatje: • Kenteken “H” betekent uitbalancering met een halve inlegspie (standaard) •...
Montage 5.5 Machine monteren Aandrijfelementen optrekken • Voorwaarden: – De koppeling resp. het afdrijfelement moet voor het specifieke geval van het bedrijf geschikt bemeten zijn. – Neem de gegevens van de fabrikant van de koppeling in acht. – Let op het juiste balanceertype van het afdrijfelement volgens het balanceertype van de rotor.
Pagina 72
Montage 5.5 Machine monteren Uitsluitend de volgens de catalogus toegestane radialen of axiale krachten via het asuiteinde overbrengen op het machinelager. De toelaatbare waarden voor axiale en radiale krachten kunt u opvragen bij ons Service Center (Pagina 163) of u kunt deze opzoeken in de machinecatalogus. Zie ook Axiale en radiale krachten (Pagina 25) Asuiteinden met inlegspie...
Elektrische aansluiting Let bij alle werken aan de machine op het volgende: • Volg de algemene veiligheidsaanwijzingen (Pagina 11). • Neem de nationale en branchespecifieke voorschriften in acht. • Neem bij gebruik van de machine binnen de Europese Unie de vereisten van EN 50110‑1 voor het veilig gebruik van elektrische installaties in acht.
Elektrische aansluiting 6.1 Machine aansluiten Explosiegevaar door loskomende aansluitdelen Als u bevestigingselementen uit verkeerd materiaal gebruikt of met het verkeerde aanhaalmoment bevestigt, dan kan de stroomovergang belemmerd worden of kunnen aansluitdelen loskomen. Bevestigingselementen kunnen draaien. daardoor kan het zijn dat de minimum luchttrajecten niet worden bereikt.
Elektrische aansluiting 6.1 Machine aansluiten In de technische gegevens moeten de volgende noodzakelijke gegevens voor de aansluiting worden vastgelegd: • Draairichting • Aantal en volgorde van de aansluitkasten • Schakeling en aansluiting van de machinewikkeling • Bescherm de explosiebeveiligde machines volgens EN / IEC 60079-14 hoofdstuk “Draaiende elektrische machines”.
Elektrische aansluiting 6.1 Machine aansluiten LET OP Beschadiging van de aansluitkast Ondeskundig uitgevoerde werkzaamheden aan de aansluitkast kunnen materiële schade tot gevolg hebben. Om materiële schade aan de aansluitkast te vermijden, dient u de volgende aanwijzingen in acht nemen: • Let erop, dat de onderdelen in de aansluitkast niet beschadigd raken. •...
Elektrische aansluiting 6.1 Machine aansluiten 6.1.1.3 Klemaanduiding Bij de klemaanduidingen volgens IEC / EN 60034‑8 gelden voor draaistroommachines de volgende definities: Tabel 6-1 klemaanduidingen aan bijvoorbeeld 1U1-1 1 Benaming Kencijfer voor onderverdeelde wikkeling, voor zover dit van toepassing is. Speciaal geval voor pooltoewijzing bij machines met omschakelbare polen.
Elektrische aansluiting 6.1 Machine aansluiten 6. Controleer de kabelinvoeren en kabels op dichtheid en goede bevestiging. 7. Sluit niet gebruikte schroefdraden of boorgaten vakkundig af zodat de IP- beschermingsgraad is gewaarborgd. De IP-beschermingsgraad vindt u op het vermogensplaatje. 6.1.1.6 Vrij uitgevoerde aansluitkabels WAARSCHUWING Gevaar voor kortsluiting en spanning Als de aansluitleidingen tussen de onderdelen van de behuizing en de afdekplaat beklemd...
Elektrische aansluiting 6.1 Machine aansluiten Bij het aansluiten met kabelschonen moet hun formaat worden uitgekozen in overeenstemming met de noodzakelijke dwarssnede van de ader en het boutformaat. Een schuine plaatsing is enkel toegelaten in zoverre de noodzakelijke lucht- en kruiptrajecten worden gerespecteerd. De uiteinden van de geleiders dienen zodanig te worden geïsoleerd dat de resterende isolatie bijna tot aan de kabelschoen reikt.
Elektrische aansluiting 6.1 Machine aansluiten 6.1.1.10 Minimum luchtafstanden Controleer na de vakkundige montage, of de minimale luchtafstand tussen niet geïsoleerde delen wordt nageleefd. Let daarbij op de afstaande draadeinden. Tabel 6-2 Minimale luchtafstand afhankelijk van effectieve waarde van de wisselspanning U Effectieve waarde van de Minimale luchtafstand wisselspanning U...
Elektrische aansluiting 6.2 Aanhaalmomenten Schroefkoppelingen met reducties en (plaat-) moer (EN 50262) ① Moer ② O-ring 6.1.2.1 Inbouwpositie van de plaatmoer bij schroefkoppelingen ② O-ring ③ Inbouwpositie van de plaatmoer Schroefverbindingen met aansluitschroefdraad in de aansluitkast (EN 50262) ② O-ring Aanhaalmomenten Neem de aanwijzingen in hoofdstuk Aanhaalmomenten (Pagina 165) in acht.
Elektrische aansluiting 6.3 Aardingsgeleider aansluiten 6.2.1 Kabelinvoeren, afsluitstoppen en schroefdraadadapter Alle kabelinvoeren en afsluitstoppen moeten voor het betreffende ex-gebied toegelaten zijn. • Sluit niet gebruikte openingen af met overeenkomstig toegelaten afsluitstoppen. • Houd bij de montage van de kabelinvoeren de instructies van de leverancier aan. Let bij de montage op de volgende aanwijzingen: •...
Elektrische aansluiting 6.3 Aardingsgeleider aansluiten 6.3.2 Aansluittype aardgeleider Type aarding van de behuizing Kabeldoorsnede mm² … 10 Aansluiting van een enkele ader onder externe aardklem. … 25 Aansluiting met DIN-kabelschoen onder externe aardklem. DIN 46 234 Binnenste aardaansluiting Neem bij het aansluiten het volgende in acht: •...
Elektrische aansluiting 6.4 Aansluiting temperatuursensor / stilstandverwarming Ashoogte Schroefdraadgrootte voor de aardleider 225 ... 280 2 x M8 315 ... 355 2 x M12 De bijkomende aarding (meestal aan de tegenoverliggende zijde) is optioneel verkrijgbaar. Aansluiting temperatuursensor / stilstandverwarming WAARSCHUWING Gevaar voor elektrische schokken De isolatie van de temperatuursensoren voor het controleren van de wikkeling is aan de kant van de wikkeling volgens de eisen aan de basisisolatie uitgevoerd.
Elektrische aansluiting 6.5 Kabelaansluiting Kabelaansluiting Aansluitbare doorsneden afhankelijk van de klemgrootte evt. gereduceerd door de grootte van de kabelwartels. Tabel 6-4 Max. kabelaansluiting voor machines die tegen explosie zijn beschermd Ashoogte Max. aansluitbare kabeldoorsnede mm² 63 ... 112 16,0 10,0 200 ...
Pagina 86
Elektrische aansluiting 6.5 Kabelaansluiting Aansluittype Aansluitbout Kabeldoorsnede mm² Aansluiting van 2 even dikke aders met klem‐ Niet toegestaan beugel Niet toegestaan 4 ... 35 Aansluittype Aansluitbout Kabelpositie met klem Kabeldoorsnede mm² 2,5 … 25 16 ... 50 10 … 16 10 ...
Elektrische aansluiting 6.5 Kabelaansluiting Montage klemvoorziening Monteer de klemvoorzieningen op het klembord met een afstand van 0,1 mm ... 1 mm tot de contramoeren. 6.5.1 Kabeleinde met draadeindhuls 1. Gebruik voor de kabeleinden bij voorkeur draadeindhulzen in plaats van solderen. 2.
Elektrische aansluiting 6.6 Omvormer aansluiten 6.5.2 Aluminiumleider aansluiten Als u aluminium geleiders gebruikt, let dan ook het volgende: • Gebruik alleen voor de aansluiting van aluminium geleiders geschikte kabelschoenen. • Verwijder de oxidelaag aan de contactpunten op de geleider en/of op het tegenstuk vlak voor het aanbrengen van de aluminiumgeleider.
Pagina 89
Elektrische aansluiting 6.6 Omvormer aansluiten Tabel 6-6 Maximale spanningspieken op de motorklemmen voor machines speciaal voor omvormerbedrijf (bijv. VSD 10) Nominale motorspanning Maximale spanningspieken op de motorklemmen Û Û Tussenkring U Leider-leider Leider-aarde ≤ 500 V 1600 1400 > 500 V tot 690 V 2200 1500 1080...
Elektrische aansluiting 6.7 Afsluitende maatregelen oppervlaktetemperatuur. Houd bij de keuze van uw uitschakelapparaten met PTC-weerstanden rekening met deze norm. Als de temperatuur van de kabelinvoeren niet op het vermogensplaatje is vermeld, bedraagt deze max. 70 °C. Gebruik leidingen die geschikt zijn voor deze temperatuur.
Inbedrijfname Let bij alle werken aan de machine op het volgende: • Volg de algemene veiligheidsaanwijzingen (Pagina 11). • Neem de nationale en branchespecifieke voorschriften in acht. • Neem bij gebruik van de machine binnen de Europese Unie de vereisten van EN 50110‑1 voor het veilig gebruik van elektrische installaties in acht.
Pagina 92
Inbedrijfname 7.1 Maatregelen voor de inbedrijfstelling Zie ook Aanhaalmomenten voor boutborgingen (Pagina 165) Tweede asuiteinde Als het tweede asuiteinde niet wordt gebruikt: • Beveilig de pasveer tegen wegslingeren en let erop dat de rotorbalancering “H” (normale uitvoering) tot ca 60% van de massa is gereduceerd. •...
Inbedrijfname 7.1 Maatregelen voor de inbedrijfstelling Bedrijf aan de omvormer • Wanneer er voor de motorconfiguratie een speciale indeling van de omvormer is vereist, worden de betreffende extra gegevens op het kenplaatje/plaatje van het toevoegsel vermeld. • Zorg ervoor dat de omvormer correct is ingesteld. Afhankelijk van de uitvoering vindt u bepaalde parametreringsgegevens op het vermogensplaatje van de machine.
Inbedrijfname 7.1 Maatregelen voor de inbedrijfstelling Zie ook Voorbereiding voor gebruik (Pagina 35) 7.1.3 Externe ventilator in bedrijf nemen De externe ventilator garandeert de koeling, onafhankelijk van het toerental en de draairichting van de hoofdmachine. De vreemde ventilator is slechts voor een draairichting geschikt. Controles voor de eerste testrun Voer voor de eerste testrun de volgende controles uit: •...
Inbedrijfname 7.2 Richtwaarden voor de controle van de opslagtemperatuur 7.1.4 Overige documentatie Opmerking Overige documenten Neem alle meegeleverde documentatie van deze machine in acht. Richtwaarden voor de controle van de opslagtemperatuur Voor de inbedrijfstelling Als de machine met lagerthermometers is uitgerust, stel dan voor de eerste machinerun de temperatuurwaarde voor het uitschakelen op de controle-inrichting in.
Inbedrijfname 7.3 Inschakelen Inschakelen Maatregelen bij de inbedrijfstelling Na montage of revisie worden voor de normale inbedrijfname van machines de volgende maatregelen aanbevolen: • Start de machine onbelast. Sluit daartoe de vermogensschakelaar en schakel ze niet voortijdig uit. Het uitschakelen vlak na het starten als het toerental nog laag is ter controle van de draairichting of ter controle moet absoluut tot het strikt noodzakelijke worden beperkt.
Inbedrijfname 7.3 Inschakelen 7.3.1 Testrun Voer na de montage of na revisies een testrun uit: 1. Start de machine onbelast. Sluit daartoe de vermogensschakelaar en schakel ze indien mogelijk niet voortijdig uit. Controleer of de machine rustig loopt. Uitschakelen vlak na het starten als het toerental nog laag is ter controle van de draairichting of ter controle moeten absoluut tot het strikt noodzakelijke worden beperkt.
Pagina 98
Inbedrijfname 7.3 Inschakelen 4. Controleer en protocolleer tijdens de testloop het volgende: – Controleer of de machine rustig loopt. – Protocolleer de waarden voor de spanning, de stroom en het vermogen. Protocolleer indien mogelijk de overeenkomstige waarden van de werkmachine. –...
Bedrijf Let bij alle werken aan de machine op het volgende: • Volg de algemene veiligheidsaanwijzingen (Pagina 11). • Neem de nationale en branchespecifieke voorschriften in acht. • Neem bij gebruik van de machine binnen de Europese Unie de vereisten van EN 50110‑1 voor het veilig gebruik van elektrische installaties in acht.
Bedrijf 8.1 Veiligheidsaanwijzingen voor het bedrijf Storingen tijdens bedrijf Aan volgende veranderingen tegenover de normale toestand erkent u dat de functie van de machine negatief werd beïnvloed. • Hogere vermogensopname, temperaturen of trillingen. • Ongewone geluiden of geuren. • Aanspreken van de bewakingsinrichtingen. Deze veranderingen kunnen storingen veroorzaken die direct of indirect de dood, zware lichamelijke verwondingen of materiële schade als gevolg kunnen hebben.
Bedrijf 8.1 Veiligheidsaanwijzingen voor het bedrijf Licht ontvlambare en brandbare stoffen Chemische stoffen die noodzakelijk zijn voor de opbouw, het bedrijf en het onderhoud van de machine, kunnen licht ontvlambaar of brandbaar zijn. Dit kan tot brandwonden en andere schade voor de gezondheid leiden. •...
Pagina 102
Bedrijf 8.1 Veiligheidsaanwijzingen voor het bedrijf Explosiegevaar door hybride mengsels Hybride mengsels zijn mengsels van brandbare stoffen met explosieve gas-luchtmengsels die bij gelijktijdig uittreden samen een gevaarlijke explosieve atmosfeer kunnen vormen. Daarbij kunnen veranderingen van de veiligheidstechnische kenwaarden optreden, zoals bv. wijziging van de zone-indeling, toename van de explosiedruk, vermindering van de minimale ontstekingsenergie en een vermindering van de te respecteren maximale temperaturen.
Bedrijf 8.1 Veiligheidsaanwijzingen voor het bedrijf Explosiegevaar door oververhitting van de machine door stoflaag Stofafzettingen kunnen door hun warmte-isolerende werking tot oververhitting van de machine leiden. De maximale oppervlaktetemperatuur van de machine kan niet worden gerespecteerd. Het kan tot een ontsteking door stof en tot explosies komen. Het negeren van deze waarschuwing kan zware tot dodelijke letsels of aanzienlijke materiële schade veroorzaken.
Bedrijf 8.1 Veiligheidsaanwijzingen voor het bedrijf In een atmosfeer met explosiegevaar kan dit tot een explosie leiden. Dit kan zware tot dodelijke letsels of aanzienlijke materiële schade veroorzaken. • Gebruik een vergrendelingsschakeling die het inschakelen van de machine zonder externe ventilator verhindert.
Bedrijf 8.5 Bedrijfsonderbrekingen Machine inschakelen 1. Rijd de machine indien mogelijk zonder last aan en controleer de looprust. 2. Als de machine onberispelijk loopt, de machine belasten. LET OP Thermische overbelasting bij motoren met netvoeding De aanlooptijd wordt naast het tegenmoment ook beïnvloed door het betreffende traagheidsmoment.
Bedrijf 8.5 Bedrijfsonderbrekingen Langdurige stilstandtijden • Neem bij langere bedrijfspauzen (> 1 maand) de machine geregeld in gebruik, bijvoorbeeld een keer per maand of draai minimaal de rotor rond. • Verwijder de eventueel aanwezige kleminrichting van de rotor bij de machine voordat u de rotor draait.
Bedrijf 8.5 Bedrijfsonderbrekingen WAARSCHUWING Explosiegevaar Indien u direct na het uitschakelen van de machine de stilstandverwarming inschakelt, kan het toegestane temperatuurbereik of de maximale oppervlaktemperatuur van de machine worden overschreden. In een atmosfeer met explosiegevaar kan dit tot een explosie leiden. Dit kan zware tot dodelijke letsels of aanzienlijke materiële schade veroorzaken.
Bedrijf 8.6 Storingen Storingen 8.6.1 Inspectie bij storingen Natuurrampen of buitengewone bedrijfssituaties, zoals overbelasting of kortsluiting zijn storingen die elektrisch of mechanisch te veel van de machine vragen. Voer na dergelijke storingen onmiddellijk een inspectie uit. Verhelp de oorzaak van de storing volgens de maatregelen bij storingen. Verhelp op de beschadigingen die aan de machine ontstaan zijn.
Bedrijf 8.6 Storingen 8.6.3 Mechanische storingen Tabel 8-2 Mechanische storingen ↓ Slepend geluid ↓ Radiale schommelingen ↓ Axiale schommelingen Mogelijke oorzaken van de storing Hulpmaatregelen Omlopende delen slijpen Stel de oorzaak vast en stel de delen bij. Onevenwicht van de rotor of van de kop‐ Ontkoppel de rotor of de koppeling en stel ze bij.
Bedrijf 8.7 Uitschakelen Lagerspeling te groot Neem contact op met het Servicecenter. Lager is gecorrodeerd Vervang de lager. Controleer de afdichtingen. Te veel vet in de lager Verwijder overtollig vet. Verkeerd vet in de lager Gebruik het juiste vet. Afbladderpunten in de loopbaan Vervang de lager.
Onderhoud Door zorgvuldig en regelmatig onderhoud, inspecties en revisies kunt u storingen vroegtijdig herkennen en verhelpen. Op die manier kunt u gevolgschade voorkomen. Door de zeer verschillende bedrijfsverhoudingen kunnen hier alleen algemene onderhoudsintervallen bij een storingsvrij bedrijf worden aangegeven. Daarom dient u de onderhoudsintervallen aan te passen aan de locale omstandigheden (vuil, inschakelfrequentie, belasting etc.).
Onderhoud 9.1 Inspectie en onderhoud Inspectie en onderhoud 9.1.1 Veiligheidsaanwijzingen voor inspectie en onderhoud Let bij alle inspectie- en onderhoudswerken aan de machine op de norm IEC / EN 60079‑17 of de overeenkomstige nationale voorschriften. Explosiegevaar door oververhitting van de machine door stoflaag Stofafzettingen kunnen door hun warmte-isolerende werking tot oververhitting van de machine leiden.
Onderhoud 9.1 Inspectie en onderhoud Explosiegevaar door statische oplading Tijdens het reinigen kunnen de kunststofdelen statisch worden opgeladen en een explosieve atmosfeer ontsteken. Dit kan een explosie tot gevolg hebben. Dit kan zware tot dodelijke letsels of aanzienlijke materiële schade veroorzaken. •...
Onderhoud 9.1 Inspectie en onderhoud Schade door vreemde voorwerpen in de machine Bij servicewerken kunnen vreemde voorwerpen zoals vuil, werktuigen of losse onderdelen zoals schroeven enz. in de machine blijven. Het gevolg daarvan kan kortsluiting, een verminderd koelvermogen, of meer lawaai bij de werking zijn. De machine kan worden beschadigd. •...
Onderhoud 9.1 Inspectie en onderhoud Verdere controles kunnen in overeenstemming met de installatiespecifieke verhoudingen nodig zijn. LET OP Schade aan de machine Als u bij de inspectie ongeoorloofde afwijkingen vaststelt, verhelp deze dan onmiddellijk. Anders kan dit tot materiële schade aan de machine leiden. 9.1.4 Hoofdinspectie Controleer of aan de opstelvoorwaarden is voldaan.
Onderhoud 9.1 Inspectie en onderhoud 9.1.5 Beoordeling van de walslagering Voor de beoordeling van de walslagers is het over het algemeen niet noodzakelijk om de machine te demonteren. De machine moet voor de eerste keer worden gedemonteerd, wanneer de lagers worden vernieuwd. De toestand van een walslager kan met behulp van een lagertrillingsanalyse worden beoordeeld.
Onderhoud 9.1 Inspectie en onderhoud 9.1.7 Onderhoudsintervallen Neem het volgende in acht om storingen vroegtijdig te herkennen en te verhelpen om gevolgschade te vermijden: • Onderhoud de machine regelmatig en zorgvuldig. • Inspecteer de machine. • Voor een revisie van de machine uit. LET OP Uitval van de machine Storingen of overbelasting van de machine kunnen materiële schade veroorzaken.
Onderhoud 9.1 Inspectie en onderhoud Vetsoorten voor standaardmotoren (IP55) UNIREX N3 - Fa. ESSO. Opmerking Het vermengen van verschillende vetsoorten is niet toegestaan. Bij langere opslagtijd vermindert de vetgebruiksduur van het lager. Controleer bij opslag langer dan 12 maanden de toestand van het vet. Indien door de controle ontoliën of vervuiling van het vet wordt vastgesteld, moet voor de inbedrijfname direct worden nagesmeerd.
Onderhoud 9.1 Inspectie en onderhoud Beschadigingen van de machine bij het reinigen met perslucht of waterstralen • Richt geen perslucht of waterstralen in de richting asuitvoer of machineopeningen. • Voorkom directe inwerking van perslucht en waterstralen op afdichtingselementen van de machine.
Onderhoud 9.1 Inspectie en onderhoud LET OP Reductie van de veiligheidsklasse Niet afgesloten condenswateropeningen kunnen schade aan de machine veroorzaken. Om de veiligheidsklasse te handhaven, moet u na het aftappen van het condenswater alle openingen weer afsluiten. 9.1.12 Isolatieweerstand en polarisatieindex Door meting van de isolatieweerstand en van de polarisatieindex (PI) kunt u informatie verkrijgen over de toestand van de machine.
Onderhoud 9.1 Inspectie en onderhoud Onderhoud van de ventilator van de andere fabrikant De ventilator van de andere fabrikant is in principe onderhoudsvrij. Alleen vuil- en stofafzettingen op het loopwiel en de motor, in het bijzonder in de spleet tussen het loopwiel en het inlaatmondstuk kunnen de functie van de externe ventilator verstoren.
Pagina 122
Onderhoud 9.1 Inspectie en onderhoud Nalakken Als u de gelakte oppervlakken opnieuw lakt, gebruik dan voor het volledige systeemoriginele lak plus nalak en neem de volgende vereisten in acht: • Begrenzing van de totale laklaagdikte volgens de explosiegroep: – IIA, IIB: Totale lakdikte ≤ 2 mm –...
Onderhoud 9.2 Reparatie Reparatie Let bij alle werken aan de machine op het volgende: • Volg de algemene veiligheidsaanwijzingen (Pagina 11). • Neem de nationale en branchespecifieke voorschriften in acht. • Neem bij gebruik van de machine binnen de Europese Unie de vereisten van EN 50110‑1 voor het veilig gebruik van elektrische installaties in acht.
Onderhoud 9.2 Reparatie Explosiegevaar als gevolg van ongeoorloofde reparatiewerkzaamheden Herstellend onderhoud is uitsluitend toegestaan binnen het kader van de werkzaamheden die in deze bedieningshandleiding worden beschreven. In een omgeving met explosiegevaar kan dit tot een explosie leiden. Dit kan zware tot dodelijke letsels of aanzienlijke materiële schade veroorzaken.
Onderhoud 9.2 Reparatie 9.2.3 Basisprincipes Opmerking Markeer voor aanvang van de demontage de bevestigingselementen en de rangschikking van de interne verbindingen. Dit maakt de latere montage eenvoudiger. De montage van de machine moet indien mogelijk op een uitlijnplaat plaatsvinden. Hierdoor is gewaarborgd, dat de voetoppervlakken op een enkel niveau liggen.
Lagers vervangen bij explosieveilige machines • Vervang de dichtringen bij het vervangen van de lagers. Gebruik uitsluitend originele onderdelen van Siemens. • Bij radiale afdichtringen met stofbeveiliging (DIN 3760-AS) vult u de lege ruimten in de afdichtring en in de eindplaatnaaf tot 100 % met een geschikt vet.
Onderhoud 9.2 Reparatie 9.2.4.2 Lager monteren Opmerking Lagerafdichtingen bij Ex-machines Gebruik bij Ex-machines uitsluitend originele reserve- en reparatieonderdelen. Lagerafdichting Neem de volgende details in acht: • Voor het afdichten van de machines aan de rotoras worden asafdichtingsringen gebruikt. – Neem bij gebruik van V-ringen de montagematen in acht. •...
Pagina 128
Onderhoud 9.2 Reparatie • Monteer paarsgewijs geschikte schuine kogellagers alleen volgens de gegevens van de fabrikant. • Gebruik alleen schuine kogellagers van hetzelfde type. Opmerking Verdere informatie over de montage van de wentellagers vindt u in de catalogus of de informatie van de wentalagerfabrikant.
Onderhoud 9.2 Reparatie 9.2.4.3 Explosiegevaar door oververhitting van de walslagers WAARSCHUWING Explosiegevaar door oververhitting van de walslagers Als de walslagers niet regelmatig worden nagesmeerd, kan lokaal oververhitting optreden, hetgeen in explosiegevaarlijke omgevingen tot een explosie kan leiden. Dit kan zware tot dodelijke letsels of aanzienlijke materiële schade veroorzaken.
Onderhoud 9.2 Reparatie 9.2.6 Ventilator LET OP Onherstelbare schade aan de ventilator Het geforceerd verwijderen van de ventilator van de as kan schade veroorzaken. Let er bij ventilatoren met klikmechanismen op, dat deze niet beschadigd raken! Ventilator uit kunststof • Maak de in de ventilatorplaat aanwezige uitbreekopeningen met uitsparingen op de juiste wijze vrij.
Onderhoud 9.2 Reparatie 9.2.6.1 Ventilator monteren • Let er bij ventilatoren met klikmechanismen op, dat deze niet beschadigd raken! • De ventilator daarvoor in de omgeving van de naaf tot een temperatuur van ca. 50 °C opwarmen. • Bij beschadiging nieuwe onderdelen bestellen. 9.2.7 Kabelinvoeren, afsluitstoppen en schroefdraadadapter Alle kabelinvoeren en afsluitstoppen moeten voor het betreffende ex-gebied toegelaten zijn.
Onderhoud 9.2 Reparatie 9.2.11 Montage overige instructies • Breng alle (extra) typeplaatjes op hun oorspronkelijke positie aan. • Elektrische leidingen indien nodig vastzetten. • Controleer alle aandraaimomenten, ook van de niet losgemaakte bouten. 9.2.12 Optionele aanbouwdelen Hier vindt u bijkomende bedieningshandleidingen: Service en support (Pagina 163) 9.2.13 O-ringafdichting Als o-afdichtringen aanwezig zijn, controleer dan of ze in goede toestand verkeren en of de O-...
• Machinetype en serienummer van de machine U vindt het machinetype en serienummer op het vermogensplaatje. Zie ook Spares On Web (https://www.sow.siemens.com/) Opmerking De grafische voorstellingen in dit hoofdstuk zijn principiële voorstellingen van de basisuitvoeringen. Ze dienen voor de definitie van de onderdelen. De geleverde uitvoering kan in details van deze voorstellingen afwijken.
Met “Spares on Web" kunt u de bestelnummers van standaard reserve-on‐ derdelen voor motoren snel en eenvoudig zelf opzoeken. Spares on Web (https://www.sow.siemens.com/?lang=en). Zie ook Handleiding voor Spares on Web (https://www.weblogx.siemens.de/SoWHilfe_HS/motors/en/) 10.4 Vervanging van wentellagers Walslager Voor het vervangen van walslagers is naast de lagermarkering ook de letter achter de benaming van de lageruitvoering noodzakelijk.
Reserveonderdelen 10.6 Onderdeelgroepen 10.5 Stilstandverwarming WAARSCHUWING Explosiegevaar door ondeskundige reparatie Door een onvakkundige aanpak bij de reparatie van de stilstandverwarming, bv. door het gebruik van niet toegelaten of niet gecontroleerde vervangdelen kan het tijdens het bedrijf van de machine in een explosieve atmosfeer tot explosie komen. Dit kan zware tot dodelijke letsels of aanzienlijke materiële schade veroorzaken.
De volgende leveringsverplichtingen gelden voor vervangende machines en voor reparatie- onderdelen na de uitloop van de productie. • Bij volledige uitval van de machine levert Siemens tot 3 jaar na levering van de oorspronkelijke machine een – qua aanbouwmaten en functie – vergelijkbare vervangende machine, levering uit een andere serie is mogelijk.
Reserveonderdelen 10.9 Normdelen 10.9 Normdelen Tabel 10-2 Normdelen kunnen op afmetingen, materiaal en oppervlak via de vakhandel worden aangeschaft. Norm Afbeelding Norm Afbeelding 3.02 DIN 471 6.02 5.17 EN ISO 4014 7.12 6.12 DIN 472 4.04 DIN 580 1.49 EN ISO 4017 4.11 4.39 5.65...
Verwijdering De bescherming van het milieu en het sparen van de resources zijn voor ons streefdoelen met een hoge prioriteit. Een wereldwijd milieumanagement volgens ISO 14001 zorgt voor de naleving van de wetten en stelt hoge normen. Reeds bij de ontwikkeling van onze producten zijn een milieuvriendelijke vormgeving, technische veiligheid en een goede bescherming van de gezondheid belangrijke streefdoelen.
Verwijdering 11.5 Componenten verwijderen 11.3 Demontage voorbereiden De demontage van de machine moet door gekwalificeerd personeel met de juiste vakkennis worden uitgevoerd, resp. worden gecontroleerd. 1. Neem contact op met een afvalverwerkend bedrijf in uw buurt. Maak duidelijk in welke kwaliteit de demontage van de machine resp.
Verwijdering 11.5 Componenten verwijderen • Kabels en leidingen • Elektronisch schroot Hulpstoffen en chemicaliën Scheid de hulpstoffen en chemicaliën voor de verwijdering bv. volgens onderstaande categorieën: • Olie • Vetten • Reinigings- en oplossmiddelen • Lakresten • Anticorrosiemiddel • Koelmiddeladditieven zoals inhibitoren, antivriesmiddelen of biociden Verwijder de gescheiden componenten volgens de lokale voorschriften of via een afvalverwerkend bedrijf.
(www.siemens.com/yourcontact) Siemens-Support voor onderweg Mit de app "Siemens Industry Online Support" hebt u altijd en overal toe‐ gang tot meer dan 300.000 documenten van de Siemens Industry-Produk‐ te. De app ondersteunt u onder meer in volgende toepassingsgebieden: •...
Service en support A.2 Overige documentatie Overige documentatie Bedieningshandleidingen kunnen via de volgende internetpagina's worden opgeroepen: http://support.industry.siemens.com (Pagina 163) 1MB..1/2/3/4 - Ashoogte 63 ... 355 Bedieningshandleiding, 10/2021, A5E45217862A...
Technische gegevens Aanhaalmomenten B.1.1 Aanhaalmomenten voor boutborgingen Boutborgingen • Schroeven of moeren die samen met borgende, verende en/of krachtverdelende elementen zijn gemonteerd, moeten bij de montage weer met dezelfde functionele elementen zijn uitgerust. Vervang daarbij principieel vormvaste veiligheidselementen. • Zeker met vloeibare kunststof gezekerde windingen bij het samenschroeven terug overeenkomstig, bv.
Technische gegevens B.1 Aanhaalmomenten B.1.2 Boutdoorvoeringen Tabel B-2 Aanhaalmomenten voor boutdoorvoeringen Schroefdraad ∅ M 10 M 12 M 16 M 20 min. max. 15,5 B.1.3 Aansluitkasten, lagerschilden, aardleiders, plaatventilatorkappen Indien er geen andere aandraaimomenten worden aangegeven, gelden de waarden in de volgende tabellen.
Productinformatie voor uw motor volgens ErP-richtlijn 2019/1781 vindt u in de configurator voor aandrijftechniek. Als u het bestelnummer van de motor ingeeft, vindt u daar technische documentatie zoals databladen, karakteristieken en CAD-tekeningen over uw motor: www.siemens.com/dt-configurator 1MB..1/2/3/4 - Ashoogte 63 ... 355 Bedieningshandleiding, 10/2021, A5E45217862A...
Pagina 170
Technische gegevens B.2 Configurator voor aandrijftechniek 1MB..1/2/3/4 - Ashoogte 63 ... 355 Bedieningshandleiding, 10/2021, A5E45217862A...
Pagina 174
Rotorblokkering, 41 Machine Machine op de werkmachine uitrichten, 65 Schakelschema, 74 Mechanische storingen, 107 Service op locatie, 163 Minimale luchtafstanden, 78 Siemens Industry Online Support Montage App, 163 Eerste inspectie, 112 SIMOTICS Digital Data, 131 Wentellager, 125 Spanningvoerende delen, 13...
Pagina 175
Index Storingen tijdens bedrijf, 98 Storingsbestendigheid, 17 Systeemresonanties, 48 Tandemaandrijving, 52 Te hoge toerentallen, 35 Technical Support, 163 Temperatuurgrenzen, 40 Temperatuurklasse, 101, 102, 105 Testrun, 95 Toerentalsperbereiken, 48 Trillingswaarden, 48, 96 Uitlijnen, 66 Uitrichten, 66 Uitzetting van de machine, 65 Veiligheidsinstructies Brandbare stoffen, 13 Roterende delen, 13...
Pagina 176
Index 1MB..1/2/3/4 - Ashoogte 63 ... 355 Bedieningshandleiding, 10/2021, A5E45217862A...
Meer informatie Siemens: Industry Online Support (Service en support): www.siemens.com/online-support IndustryMall: www.siemens.com/industrymall Duitsland...