Montage
5.5 Machine monteren
4. Let bij de positionering ook op een gelijkmatig rondlopende axiale spleet (y→0) op de
koppeling.
5. Bevestig de machine op het fundament. De keuze van de bevestigingselementen is
afhankelijk van het fundament en valt onder de verantwoordelijkheid van de exploitant van
de installatie.
Opmerking
Uitzetting van de machine
Houd bij het uitlijnen rekening met de uitzetting van de machine door opwarming.
Zie ook
Aanhaalmomenten voor boutborgingen (Pagina 171)
5.5.2.3
Horizontale bouwvorm met flens
De standaardflens is met een centrering uitgevoerd. De keuze van de passing van de tegenflens
van de werkmachine valt onder de verantwoordelijkheid van de fabrikant van het systeem of van
de exploitant van de installatie.
Als de machine geen standaardflens bezit, richt de machine dan passend op de werkmachine
uit.
Handelwijze
De machineas moet bij het optillen horizontaal zijn, de flens moet parallel met de tegenflens
uitgericht zijn, zodat klemmen en vastzetten worden vermeden. Anders kan dit de centrering
schaden.
1. Vet de centreerflens met montagepasta in om de procedure te vergemakkelijken.
2. Schroef de drie in ongeveer 120° over de omtrek verdeelde stabouten in de flenswinding van
de werkmachine aan. De stabouten dienen als positioneerhulp.
3. Positioneer de machine met gelijke assen tegenover de werkmachine, zodat ze nog net geen
contact maakt. Zet de machine langzaam aan, anders kan de centrering worden beschadigd.
4. Draai de machine indien nodig in de juiste positie, zodat de flensboringen in het midden
boven de schroefdraadboringen liggen.
5. Plaats de machine volledig aan de tegenflens zodat deze volledig aansluit.
6. Fixeer de machine met de flensbevestigingsbouten en vervang de stabouten als laatste.
Zie ook
Aanhaalmomenten voor boutborgingen (Pagina 171)
72
1MB..1/2/3/4 - Ashoogte 63 ... 355
Bedieningshandleiding, 11/2023, A5E45217862A