Opmerking
Motoren met een ashoogte tot 200 mogen in verticaal of horizontaal overhellende positie
worden gebruikt. Verticale bouwvormen mogen ±45 ° van de verticale as en horizontale
bouwvormen ±45 ° van de horizontale as afbuigen. Hiertoe moet rekening worden gehouden
met de krachten uit de catalogus voor verticale bouwvorm, indien nodig de geplande krachten.
Voor explosieveilige motoren is eventueel een beschermdak noodzakelijk.
Let erop dat het condensaat bij bestaande condenswatervoorzieningen vrij kan wegvloeien of
dat de gesloten condensaatboorgaten ook worden geopend.
3.3.7
Beschermingsklasse
De veiligheidsklasse van de machine staat aangegeven op het typeplaatje. De machine kan in
een stoffige of vochtige omgeving worden geplaatst.
3.3.7.1
Veiligheidsklasse voor machines met explosiebescherming
Machines voor gebruik in zone 1 (verhoogde veiligheid "e" of "eb") of in zone 2
(ontstekingsbeschermingsklasse "nA" of "ec") zijn uitgevoerd in beschermingsklasse IP55.
Machines voor gebruik in zone 21 (stofexplosiebeveiliging "tb") en groep IIIC zijn uitgevoerd in
beschermingsklasse IP 65, machines voor gebruik in zone 22 (stofexplosiebeveiliging "tc") en
groep IIIB zijn uitgevoerd in beschermingsklasse IP 55 en kunnen worden gebruikt in stoffige
omgevingen zoals molens, silo's, mouterijen en bepaalde omgevingen in de chemische
industrie.
3.3.8
Omgevingsomstandigheden
Grenswaarden voor standaarduitvoering
Relatieve luchtvochtigheid bij omgevingstempera‐
tuur T
Omgevingstemperatuur
Installatiehoogte
Lucht met normaal zuurstofgehalte, algemeen
In de standaarduitvoering is de machine niet geschikt voor gebruik in zouthoudende of
agressieve atmosferen of voor gebruik in de buitenlucht.
Grenswaarden voor speciale uitvoeringen
Bij afwijkende omgevingsvoorwaarden gelden de specificaties op het vermogensplaatje of in
de catalogus.
1MB..1/2/3/4 - Ashoogte 63 ... 355
Bedieningshandleiding, 11/2023, A5E45217862A
40 °C
amb
Omschrijving
3.3 Opbouw
max. 55 %
-20 °C tot +40 °C
≤ 1000 m
21 % ( V / V )
35