TE INSPECTEREN
ITEMS
Lichten
Motor
Te doen nadat de motor is gestart
TE INSPECTEREN
ITEMS
Verklikkerlichtjes
Schakelhendel
Remmen
Motorstopschakelaar
Contactschakelaar
Controleer of de koplampen en het achterlicht branden en schoon
zijn.
Controleer de werking van de dim- en grootlichten.
Controleer de werking van de remlichten.
Controleer of de brandstofklep op AAN staat.
Controleer of het verklikkerlichtje voor de motorolie/-temperatuur
uitgaat (schakel de motor uit als het blijft branden).
Controleer de werking van de schakelhendel (F, N en R).
Rijd Langzaam vooruit over een zeer korte afstand. Rem afzonderlijk
met de beide remhendels en het rempedaal. De remmen volledig
inschakelen. De hendels en het pedaal moeten terugkeren naar
de ruststand wanneer u het loslaat.
Controleer de goede werking van de motorstopschakelaar.
Controleer de goede werking van de contactschakelaar door de
motor in en uit te schakelen.
VEILIGHEIDSINFORMATIE
TE INSPECTEREN
TE INSPECTEREN
RIJDEN MET UW VOERTUIG
✓
✓
45