RIJDEN MET UW VOERTUIG
TE INSPECTEREN
ITEMS
Gashendel
Parkeerrem
Banden
Wielen
Radiator
Aandrijfketting en
kettingwielen
Zitting
Service- en bergvakken
Carrosserie en
ophanging
Te doen voordat u de motor start (contact op AAN)
TE INSPECTEREN
ITEMS
Verklikkerlichtjes
44
Geef meermaals gas om te controleren of de gashendel vlot werkt.
Deze moet terugkeren naar de stationaire stand wanneer u hem
loslaat.
Controleer of de snelheidsbegrenzerschroef behoorlijk is aangepast
aan de mogelijkheden van de bestuurder.
Schakel de parkeerrem in en controleer of deze goed werkt.
Controleer de spanning en de staat van de banden.
Controleer de wielen op schade en abnormale speling en controleer
of de wielmoeren vastzitten.
Controleer of de radiator schoon is.
Inspecteer de kettingwielen op slijtage en schade.
Controleer of de aandrijfketting, de geleider en de
aandrijfkettingspanner (waar toepasselijk) goed afgesteld en
gesmeerd zijn.
Controleer of de zitting goed is geïnstalleerd en vergrendeld.
Controleer of de service- en bergvakken goed zijn vergrendeld.
Kijk onder het voertuig of er vuil of stof op de carrosserie of
ophanging ligt, desgevallend goed schoonmaken.
Controleer de werking van het verklikkerlichtje voor de
motorolie/-temperatuur (gedurende enkele seconden nadat het
contact op AAN staat).
Controleer of de verklikkerlichtjes voor N (neutraal) en R (achteruit)
op AAN branden bij de overeenstemmende standen van de
schakelhendel.
VEILIGHEIDSINFORMATIE
TE INSPECTEREN
TE INSPECTEREN
✓
✓