IO 113
O
L1 L2 L3
P
A
T
M
T
M
T
C
WIO
Sensoraansluitingen, SM 113 buiten de motor
Symbool Beschrijving
O
Analoge en digitale uitgangen
A
Vermogenzijde
B
Signaalzijde
WIO
WIO-sensor, "eb" en "mb" goedkeuring
C
"db" behuizing
T
Thermische schakelaar
M
Vochtdetectieschakelaar
P
Vermogensingang
S
Sensoringang
SM 113
Sensorkaart
IO 113
IO 113 met intern alarmrelais (250 VAC)
Vlambestendige behuizing van het
"db"
motorgedeelte
"mb"
WIO-sensorbeveiliging door behuizing
WIO-sensorbeveiliging door verhoogde
"eb"
veiligheid
5.5.1 Thermische schakelaars
De thermische beveiliging tegen oververhitting wordt
verzorgd met standaard bi-metalen schakelaars of
thermistors als optie. De drie thermische schakelaars
zijn bedraad van de pomp naar de IO 113 of een
vergelijkbare regelaar. Ze gaan open als de
SM 113
S
B
statorwikkelingen oververhit raken. De thermische
schakelaars zijn omkeerbaar en sluiten weer wanneer
de motor is afgekoeld.
Dit genereert zowel een hardware- als een software-
alarm in de IO 113 en het alarmrelais wordt geopend.
De schakelstroom voor de thermische schakelaar is
0,5 A bij cos φ 0,6.
De thermische beveiliging van
explosieveilige pompen mag de pomp niet
automatisch herstarten.
Installeer een automatische
stroomonderbreker, die de stroomtoevoer
afsluit in het geval dat de thermische- of
de vochtdetectieschakelaars niet werken.
5.5.2 Vochtdetectieschakelaar
De pompen hebben twee vochtdetectieschakelaars,
één in het bovenste deksel en één in het statorhuis.
De vochtdetectieschakelaars zijn onomkeerbaar en
moeten worden vervangen als ze geactiveerd zijn.
De vochtdetectieschakelaars lopen bedraad van de
pomp naar de IO 113 of een vergelijkbare regelaar.
Ze gaan open als vocht wordt gedetecteerd en
onderbreken een elektrisch circuit. Dit genereert
zowel een hardware- als een software-alarm in de IO
113 en het alarmrelais wordt geopend.
De schakelstroom op de vochtdetectieschakelaar
bedraagt 6 A.
5.5.3 Pt100
De pompen zijn uitgerust met Pt100 sensoren in de
statorwikkelingen, in het bovenste en onderste
lagerhuis.
De Pt100 voert een analoge meting uit tussen 0 °C
en 180 °C.
De waarde wordt gemeten door de SM 113 en via
seriële communicatie overgebracht naar de IO 113.
Indien de pomp geen SM 113 bezit, moeten de
PT100 sensoren bedraad uit de pomp lopen en
worden en aangesloten op een externe unit. Als de
pomp een SM 113 heeft, sluit u de Pt100 sensoren
aan op de SM 113. Een externe unit is niet nodig.
De maximale alarmtemperaturen worden in de
onderstaande tabel aangegeven:
Alarmtemperaturen
Temperatuur
Pompseri
van de
e
wikkeling
[°C]
72
150
74
150
78
150
Bovenste
Onderste
lager
lager
[°C]
[°C]
120
100
120
120
120
120
623