Ondergedompelde opstelling op voetbocht
Pompen voor permanente opstelling kunnen volledig
of gedeeltelijk ondergedompeld in de verpompte
vloeistof worden geïnstalleerd op een stationaire
voetbochtkoppeling.
Voordat u het voetstuk van de automatische
koppeling installeert, zorg ervoor dat de betonnen
ondergrond van goede kwaliteit en sterk genoeg is.
Zie de schroeftrekvastheid die is vereist voor
verankeringsbouten aan het einde van deze
paragraaf. Om voor voldoende uittrekkracht te zorgen
moet de draadbus op de stalen wapening in het beton
worden gelast.
Voor opstellingen met automatische
koppeling, typen S en C, wordt de
geleideklauw af fabriek aan de persflens
gemonteerd.
Permanente opstelling in een put, opstellingstypen
S en C
Ga als volgt te werk:
1. Boor montagegaten voor de beugel van de
geleidestang binnen in de put en zet de beugel
van de geleidestang vast met twee
verankeringsschroeven.
2. Plaats het voetstuk van de voetbocht op de
bodem van de put. Als de bodem van de put
ongelijk is, moet het voetstuk van de voetbocht
worden ondersteund. Gebruik een schietlood om
de juiste positie te bepalen. Bevestig de voetbocht
met keilbouten.
3. Monteer de persleiding volgens de algemeen
gangbare procedure. Stel de leiding niet bloot aan
vervorming of spanning. Voorkom dat het gewicht
van de leidingen door de automatische koppeling
moet worden gedragen.
4. Monteer de geleidestangen. Een tussenliggende
beugel voor geleidestangen is vereist als de
geleidestangen langer zijn dan 6 m. Plaats de
geleidestangen op de automatische koppeling,
plaats vervolgens de beugel voor de geleidestang
op de geleidestangen en bevestig deze aan de
putwand. Draai de verankeringsbouten vast.
5. Verwijder puin uit de put voordat u de pomp erin
plaatst.
6. Controleer voordat u de pomp in de natte put laat
zakken de kabels op scheuren of barsten.
7. Schuif de geleideklauw van de pomp tussen de
geleidestangen en laat de pomp in de put zakken
met een goedgekeurde ketting die aan de
hijsbeugel is vastgemaakt. Wanneer de pomp het
voetstuk met automatische koppeling bereikt,
wordt de pomp automatisch ingeschakeld.
8. Hang het uiteinde van de ketting op aan een
stevige haak boven in de put. Houd de ketting
recht maar zorg ervoor dat deze niet onder
spanning staat.
S
9. Pas de lengte van de voedingskabel aan door
deze op te rollen op een trekontlaster, zodat de
kabel niet beschadigd kan raken tijdens het
functioneren. Maak de trekontlaster vast aan een
geschikte haak boven in de put. Bevestig de
kabels aan de bovenkant van de put om te
voorkomen dat extra kabels in de put glijden. Zorg
dat de kabels niet geknikt of afgekneld worden.
C
Zorg dat u voldoende kabellengte heeft om
onderhoud op de pomp te kunnen uitvoeren.
10. Sluit de voedings- en besturingskabels aan.
Vermijd druk op de leidingen bij flenzen en
bouten.
Het vrije uiteinde van de kabels mag niet
worden ondergedompeld aangezien er
dan water in de motor kan binnendringen.
Uittrekkrachten voor verankeringsbouten
Voetstuk van
de
autokoppeling
DN 250
DN 300
DN 500
DN 600
DN 800
Bouten
Uittrekkracht [kN]
4 x M24
30
4 x M24
40
6 x M30
40
6 x M30
40
6 x M30
20
615