12.6 Reinigen van de sensoren
Afb. 14 Plaats van niveau- en
droogloopsensoren
Ga als volgt te werk:
Zie afb. 14.
1. Niveausensor (pos. 7):
Spoel de sensor met schoon water.
Droogloopsensoren (pos. 10):
Spoel de droogloopsensoren met schoon water
en reinig met een zachte borstel.
2. Schakel de voedingsspanning naar de pomp in.
3. Controleer of de pomp inschakelt en tot aan het
droogloopniveau verpompt.
Gebruik geen andere reinigingsmidde-
len dan hierboven vermeld, om schade
Voorzichtig
aan de sensoren te vermijden.
Als de droogloopsensoren niet in de
vloeistof zijn ondergedompeld, dan kan
N.B.
de pomp niet inschakelen.
12.7 Controleren/vervangen van
de asafdichting
Om er zeker van te zijn dat de asafdichting intact is
dient de olie te worden gecontroleerd.
Als de olie meer dan 20 % water bevat, dan kan de
asafdichting defect zijn en moet deze worden ver-
vangen. Als de asafdichting niettemin wordt gebruikt,
dan zal de motor beschadigd raken.
Als de olie helder is, dan kan deze worden herge-
bruikt. Zie ook hoofdstuk 12. Onderhoud en service.
Zie pagina 588 voor positienummers.
Ga als volgt te werk om de asafdichting te controle-
ren:
1. Verwijder de snijring (pos. 44).
Zie paragraaf 12.4 Het snijsysteem vervangen.
2. Verwijder de inbusbout (pos. 188a) van het asui-
teinde.
3. Maak de spanring (pos. 92), die het pomphuis
met de motor verbindt, los en verwijder deze.
4. Til het motorgedeelte uit het pomphuis (pos. 50).
De waaier en de snijkop worden samen met het
motorgedeelte verwijderd.
5. Verwijder de snijkop (pos. 45).
6. Verwijder de waaier (pos. 49) van de as.
7. Laat de olie uit de oliekamer lopen.
Zie paragraaf 12.8 Olie verversen.
Gebruikte olie dient in overeenstem-
ming met de lokale voorschriften te
N.B.
worden afgevoerd.
Waarschuwing
Wanneer de schroeven van de olieka-
mer worden losgedraaid, houd er dan
rekening mee dat er druk in de kamer
kan zijn opgebouwd. Verwijder de
schroeven niet voordat de druk volledig
ontsnapt is.
De asafdichting is een complete unit voor alle pom-
pen.
8. Verwijder de inbusbouten (pos. 188a) die de
asafdichting (pos. 105) borgen.
9. Til de asafdichting (pos. 105) uit de oliekamer
volgens het hefboomprincipe met de twee
demontage-openingen in de dichtingsplaat
(pos. 58) en twee schroevendraaiers.
10. Controleer de conditie van de as waar de secun-
daire afdichting van de asafdichting de as raakt.
De bus (pos. 103) die aan de as bevestigd is
moet intact zijn. Als deze versleten is moet deze
worden vervangen; de pomp moet worden
gecontroleerd door Grundfos of een erkend ser-
vicebedrijf.
Ga als volgt te werk als de as intact is:
1. Controleer/reinig de oliekamer.
2. Smeer de vlakken die in contact komen met de
asafdichting in met olie (pos. 105a) (O-ringen en
as).
3. Plaats de nieuwe asafdichting (pos. 105) met
gebruikmaking van de plastic bus die met de set
is meegeleverd.
4. Draai de inbusbouten (pos. 188a) die de asaf-
dichting borgen vast tot 16 Nm.
5. Plaats de waaier. Zorg dat de spie (pos. 9a) juist
bevestigd wordt.
6. Plaats het pomphuis (pos. 50).
7. Plaats de spanring (pos. 92) en maak deze vast.
8. Vul de oliekamer met olie. Zie paragraaf
12.8 Olie verversen.
Zie paragraaf 12.4 Het snijsysteem vervangen om de
speling rondom de waaier in te stellen.
179