10.3 Ingesteld inschakelniveau
Het inschakelniveau van de pomp kan worden beïn-
vloed door de barometrische druk. Bij lange interval-
len tussen in- en uitschakeling kan het inschakelni-
veau afwijken van het ingestelde niveau. Zie de
onderstaande voorbeelden.
Voorbeeld 1: Constante barometrische druk
De pomp schakelt in wanneer het vloeistofniveau in
de put het ingestelde inschakelniveau heeft bereikt.
De pomp draait dan tot het vloeistofniveau het uit-
schakelniveau bereikt. Wanneer de pomp uitscha-
kelt, dan kalibreert de pomp zichzelf aan de daad-
werkelijke barometrische druk. Zie afb. 6.
Barometrische druk
Afb. 6
Voorbeeld 1: Constante barometrische
druk
Voorbeeld 2: Stijgende barometrische druk
Als de barometrische druk stijgt nadat de pomp is
uitgeschakeld, dan registreert de pomp deze stijging
als een stijging in vloeistofniveau. Het gevolg kan
zijn dat de pomp inschakelt voordat het ingestelde
inschakelniveau is bereikt. Zie afb. 7.
Barometrische druk
Afb. 7
Voorbeeld 2: Stijgende barometrische
druk
174
Ingesteld inschakelni-
veau
Uitschakelniveau
Ingesteld inschakelni-
veau
Uitschakelniveau
Voorbeeld 3: Dalende barometrische druk
Als de barometrische druk daalt nadat de pomp is
uitgeschakeld, dan registreert de pomp deze daling
als een daling in vloeistofniveau. Het gevolg kan zijn
dat de pomp inschakelt nadat het ingestelde inscha-
kelniveau is bereikt. Zie afb. 8.
Daarom dient de afstand tussen het uitschakelniveau
van de pomp en de instroomopening naar de put ten
minste 50 cm te zijn. Zie afb. 5.
Barometrische druk
Afb. 8
Voorbeeld 3: Dalende barometrische
druk
Waarschuwing
De droogloopbeveiliging van de pomp
is gebaseerd op twee droogloopsenso-
ren die aan beide zijden van de elektro-
nische unit geplaatst zijn. Als een
droogloopsensor een tekort aan water
detecteert, dan schakelt de pomp
onmiddellijk uit en kan niet worden
ingeschakeld voordat de sensoren weer
volledig zijn ondergedompeld.
De sensoren moeten regelmatig worden
gereinigd, afhankelijk van de neerslag
of aanslag op de sensoren in de put.
10.4 Thermische schakelaars
Alle pompen hebben twee sets thermische schake-
laars die zijn opgenomen in de statorwikkelingen.
Wanneer een thermische schakelaar
wordt geactiveerd, dan schakelt de
pomp onmiddellijk uit en wordt niet
ingeschakeld voordat de motorwikke-
lingen voldoende zijn afgekoeld.
Als de pomp niet automatisch opnieuw
inschakelt, dan moet de pomp handma-
N.B.
tig gereset en opnieuw ingeschakeld
worden. Zie paragraaf 11.4 Het resetten
van de pomp.
Als de pomp herhaaldelijk handmatig
opnieuw moet worden ingeschakeld,
neem dan contact op met Grundfos of
een erkend servicebedrijf.
Ingesteld inschakelni-
veau
Uitschakelniveau