Inhoudsopgave
Advertenties
Tijdens het programmeren wordt gereden met een snelheid van 300 mm/sec., tijdens het bedrijf is de
snelheid standaard ingesteld op 180 mm/sec. (10,8 m/min.). Het is mogelijk de snelheid voor elke
specifieke route in te stellen.
4.3.2.7
Snelheid actie
Dit menu wordt gebruikt om de rijsnelheid in te stellen voor een actie op een route (zie Instellen van de
rijsnelheid voor een bepaalde actie op pagina 5-36), bijvoorbeeld langzaam rijden bij het passeren van een
voerhek of een wachtruimte.
4.3.2.8
Piepfreq. route
Dit menu wordt gebruikt om de frequentie van de pieptoon tijdens het rijden in te stellen. De
standaardfrequentie is elke 2 seconden. De frequentie kan voor elke route afzonderlijk worden ingesteld.
De display geeft de waarde per seconde weer, dus 0,5 staat voor één pieptoon per twee seconden. Door
de waarde op nul in te stellen, wordt de pieptoon in stand UIT geschakeld.
Schakel de pieptoon in AAN wanneer de route langs een voerhek of een wachtruimte
loopt. De koeien in dit gebied worden gewaarschuwd en kunnen de weg vrijmaken.
4.3.2.9
Route kopiëren
Het menu Route kopiëren wordt gebruikt voor het kopiëren van een route. De gekopieerde route kan
worden bewerkt tot een nieuwe route.
4.3.2.10 Route bewerken
Het menu Route wijzigen wordt gebruikt om delen van een bestaande route te bewerken. Aangezien een
route is opgebouwd uit vele acties, heeft het wijzigen van een actie invloed op de rest van de route.
Daarom zijn de bewerkingsmogelijkheden beperkt tot:
Pas de rijafstand aan.
•
Bewerk de hoek van een bocht.
•
Het toevoegen van een wachttijd.
•
Voorbeelden
Wanneer de machine slipt tijdens een actie (3) (zie afbeelding 13 op pagina 4-23), zal het voertuig de wand
niet bereiken tijdens de volgende actie (4). In plaats van de wand te volgen, zal het voertuig tegen de trog
aan de dwarswand botsen. In dat geval moet de rijafstand van actie 3 (Rechtuit) worden vergroot.
Wanneer, na het volgen van een wand, een dwarspad moet worden gepasseerd, moet de machine eerst
een flauwe bocht naar links maken (2). Anders zal het voertuig de dwarswand aan de andere kant van het
dwarspad raken. Wanneer het voertuig , ondanks de bocht, toch de wand raakt, moet de hoek van de
bocht worden vergroot.
4-22
in n o vato rs in ag ric u ltu re
Beschrijving en bediening
Advertenties
Inhoudsopgave
