Download Print deze pagina

Honeywell Galaxy 2 Series Installatiehandleiding pagina 96

Beta
Verberg thumbnails Zie ook voor Galaxy 2 Series:

Advertenties

56 - Communicatie (vervolg)
Installatiehandleiding bij de Galaxy 2 Series
10 = Lijn Fout
Deze optie heeft twee instellingen:
0 = Uit
Indien ingesteld op Uit is er geen intern alarm of indicatie in geval van een telefoonlijnfout.
1 = Aan
Indien deze optie is ingesteld op Aan, wordt in geval van een lijnfout een foutmelding veroorzaakt.
In de uitgeschakelde staat wordt een waarschuwingsindicatie gegeven. Een lijnfout ontstaat pas 30 seconden
na verlies van de lijnspanning. Vervolgens wordt binnen 10 seconden een lijnfoutindicatie gegeven als de
responsetijd is ingesteld op nul. Deze vertraging kan echter worden verhoogd tussen 1 en 60 minuten door
de responsetijd te wijzigen. Dit is om weerstand te kunnen bieden aan de verwachte prestatieniveaus van
verschillende telefoonnetwerken.
Wanneer u 1 = Aan selecteert, wordt de volgende suboptie beschikbaar:
1 = Response Tijd
De responsetijd bepaalt de reactietijd voordat een lijnfout fout wordt geregistreerd. Deze kan
van 0 t/m 60 minuten worden ingesteld.
De hoorbare indicatie van de lijnfout wordt geannuleerd door de invoer van een geldige gebruikerscode
maar Lijn Fout blijft 30 seconden op het display aanwezig totdat de lijnfout wordt hersteld.
De kiezer probeert nog steeds uit te bellen in geval van een alarm, zelfs als een lijnfout is gedetecteerd.
11 = Fail to Communicatie
Met deze optie stelt u de communicatie fout tijd in. Deze is standaard op 120 seconden ingesteld.
Als het paneel tijdens deze periode geen geldig kiss-off-signaal ontvangt van de ontvanger, treedt een
communicatie fout op om aan te geven dat de ontvanger de melding niet heeft gekregen. Het paneel blijft
proberen de melding te verzenden gedurende een periode die gelijk is aan het geprogrammeerde venster
voordat de melding geheel wordt opgegeven.
Het programmeerbare bereik voor Fail to Communicatie is 0 tot 244 seconden.
12 RS Toegang
Met deze optie definieert u wanneer en hoe remote service werkt. De opties worden als volgt beschreven.
1 = Toegang Niveau
Met deze optie bepaalt u onder welke omstandigheden een remote gebruiker toegang tot de externe site heeft.
Er zijn drie modes:
0 = Volledig
Toegang altijd beschikbaar.
1 = Indien Alles Uitgeschakeld
Alleen toegang wanneer alle blokken zijn uitgeschakeld.
2 = Niet Uitschakelen
Met software voor remote service kan toegang tot het systeem worden verkregen wanneer de centrale is
ingeschakeld, maar de centrale kan niet remote worden uitgeschakeld.
88

Advertenties

loading