53 - Programmeer Uitgangen (vervolg)
04=Inbraak (Vasthoudend)
De uitgang Inbraak wordt geactiveerd bij een volledig alarm wanneer het systeem is ingeschakeld.
05=Sabotage (Vasthoudend)
De uitgang Sabotage wordt geactiveerd wanneer een circuitsabotage of dekselsabotage optreedt. De uitgang
is niet afhankelijk van herinschakeling: deze wordt geblokkeerd en blijft actief totdat een geldige code, binnen
het betreffende Systeem Reset-niveau, wordt ingevoerd.
06=24 Uur (Vasthoudend)
De uitgang 24 Uur wordt geactiveerd wanneer een 24 Uur-zone wordt geactiveerd. De uitgang is niet
afhankelijk van herinschakeling: deze wordt omgeschakeld en blijft actief totdat een geldige code, binnen
het betreffende Systeem Reset-niveau, wordt ingevoerd.
08=Geschakeld DC (Puls)
Deze uitgang is altijd aan (0 V) maar pulseert gedurende vijf seconden wanneer tijdens het inschakelen of het
resetten van het systeem om vasthoudende detectoren te resetten.
09=Ingeschakeld (Meegaand)
De uitgang Ingeschakeld wordt geactiveerd wanneer de toegewezen blokken op het systeem zijn
ingeschakeld. Deze uitgang is een Meegaande uitgang en volgt de in- en uitschakeling van de blokken.
11=Communicatie Test (Puls)
Deze uitgang wordt geactiveerd wanneer een testsignaal wordt verzonden naar de meldkamer.
14=230VAC Fout (Meegaand)
De uitgang 230VAC Fout geeft de status van de netspanning aan. De uitgang wordt geactiveerd wanneer de
netspanning uitvalt of een 230VAC Fout-zone wordt geactiveerd. De uitgang wordt gereset wanneer de
netspanning wordt hersteld of de 230VAC Fout-zone wordt gesloten. Deze uitgang is afhankelijk van
parameter 56.7.04=Communicatie.Parameters.230VAC Vertraging.
15=Accu Laag (Meegaand)
De uitgang Accu Laag wordt geactiveerd wanneer de backup accu van de voeding onder 10,5 V komt of
een Accu Laag-zone wordt geactiveerd. De uitgang wordt hersteld wanneer het voltage hoger dan 10,5 V
of de Accu Laag-zone wordt gesloten.
16=Brand (Vasthoudend)
De uitgang Brand wordt geactiveerd wanneer een Brand-zone wordt omgeschakeld. Deze wordt
geblokkeerd en blijft actief totdat een geldige code (niveau 2 of hoger) wordt ingevoerd.
20=Bevestigd (Vasthoudend)
De Bevestigd-uitgang wordt geactiveerd wanneer er activeringen in twee aparte zones zijn: de tweede
activering moet plaatsvinden binnen het bevestigingstijdvenster. De zones hoeven niet in hetzelfde blok te
zijn. Bevestigd uitgangen worden uitgeschakeld wanneer alle blokken met een alarm worden uitgeschakeld.
OPMERKING: de uitgang Bevestigd wordt gebruikt om een positieve identificatie te geven dat een
daadwerkelijk inbraakalarm is opgetreden en om de mogelijkheid van de activering
van een vals alarm te minimaliseren.
32=Overbrug (Meegaand)
De Overbrug-uitgang wordt geactiveerd zodra een zone uit het systeem wordt overbrugd.
De activering kan handmatig worden gestart door een zone in 11 = OVERBRUG ZONE te
overbruggen of bij herinschakeling geforceerd te overbruggen. De reactie op beide wordt geregeld
met Optie 56.7.06 = Communicatie.Parameters.Overbrug Rapportage.
Installatiehandleiding bij de Galaxy 2 Series
80