Algemene veiligheid met betrekking tot accu's
Draag altijd oogbescherming wanneer u aan een accu
werkt.
Vermijd vonken of open vuur in de nabijheid van de accu.
Zorg voor goede ventilatie als u een accu oplaadt of ge-
bruikt in een gesloten ruimte.
Koppel eerst de negatieve (-) aansluiting los en sluit de
negatieve (-) aansluiting als laatste aan.
Koppel bij het uitvoeren van laswerkzaamheden aan de
machine beide accuklemmen los.
Las, slijp en rook niet in de buurt van een accu.
Volg bij het gebruik van hulpaccu's of het aansluiten van
startkabels voor het starten van de motor, de procedure
die staat vermeld in de gebruikershandleiding. Sluit de
aansluitingen niet kort.
Bestuurderaanwezigheidssysteem
Uw machine is voorzien van een bestuurderaanwezig-
heidssysteem om te voorkomen dat bepaalde functies
kunnen worden gebruikt terwijl de bestuurder niet op de
bestuurdersstoel zit.
Aftakas
Door een aftakas aangedreven machines kunnen dodelijk
of ernstig letsel veroorzaken. Voordat u aan of in de buurt
van een aftakas gaat werken of onderhoud aan de aange-
dreven machine gaat uitvoeren, moet u de hefboom van
de aftakas in de uitgeschakelde stand zetten, de motor
uitzetten en de sleutel verwijderen.
Reflectoren en waarschuwingslichten
Er moeten knipperende oranje waarschuwingslichten (1)
worden gebruikt bij het werken op de openbare weg. Zie
pagina Richtingaanwijzers en/of noodknipperlichten -
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE
Volg de instructies van de fabrikant voor de opslag en
hantering van accu's.
De accupolen, accuklemmen en aanverwante accessoi-
res bevatten lood en loodlegeringen. Was na de werk-
zaamheden uw handen.
Accuzuur veroorzaakt brandwonden. Accu's bevatten
zwavelzuur. Vermijd contact met huid, ogen en kleding.
Maatregel (uitwendig contact): spoel uit of af met water.
Maatregel (contact met ogen): spoel de ogen minstens
15 minuten lang met water en raadpleeg onmiddellijk
een arts. Maatregel (inwendig): drink grote hoeveelhe-
den water of melk. Wek geen braken op. Raadpleeg
onmiddellijk een arts.
Buiten bereik van kinderen en andere onbevoegde per-
sonen houden.
Het bestuurderaanwezigheidssysteem mag nooit worden
losgekoppeld of omzeild.
Als het bestuurderaanwezigheidssysteem niet werkt,
moet het worden gerepareerd.
Als een aftakas in gebruik is, moet er een afscherming
zijn aangebracht om te voorkomen dat de bestuurder of
omstanders (potentieel dodelijk) letsel oplopen.
Blijf bij het uitvoeren van stationaire werkzaamheden
aan de aftakas uit de buurt van alle bewegende delen
en zorg ervoor dat alle betreffende afschermingen zijn
aangebracht.
BEDIENING voor de werking van de oranje waarschu-
wingslampjes.
4
NHIL13CT00142BA
2-7