Houd u aan de volgende veiligheidsmaatregelen bij
het oppompen van of het verrichten van servicewerk-
zaamheden aan banden, om (dodelijk) letsel te voor-
komen:
Zorg ervoor dat de velg schoon is en vrij is van
•
roest.
Smeer de beide velgschouders en de velgflen-
•
sen in met zeepsop. Gebruik geen olie of vet.
Gebruik een verlengslang met een klem en een
•
manometer. Op deze wijze kan de gebruiker
op veilige afstand staan tijdens het pompen.
POMP NOOIT VERDER DAN 241 kPa (35
•
psi) OP DE HIELZITTINGEN. Als de band niet
goed om de velg zit als de druk 241 kPa (35
psi) bereikt, moet u de band leeg laten lopen,
de band juist om de velg plaatsen, de beide
velgschouders en velgflensen weer insmeren
en de band opnieuw oppompen. Verder op-
pompen dan 241 kPa (35 psi) als de band
niet correct op de velg zit, kan leiden tot het
met grote kracht breken van de rand of velg,
waardoor ernstig letsel kan ontstaan.
Stel de bandenspanning af op de aanbevolen
•
werkdruk nadat de band op de velg is aange-
bracht.
Pomp een band niet op als de velg niet op de
•
tractor is gemonteerd of zodanig is vastgezet
dat hij niet kan verplaatsen als de band of de
velg plotseling defect raakt.
Een beschadigde velg mag niet worden ge-
•
last, gesoldeerd of op een andere wijze gere-
pareerd.
Repareer nooit een band langs een openbare
•
weg of een snelweg
Gebruik een krik of geschikte blokken om de
•
tractor te ondersteunen wanneer u banden re-
pareert.
Gebruik een krik met voldoende vermogen om
•
uw tractor te heffen.
Plaats de krik op een stevige, vlakke onder-
•
grond.
Voorkom dat enig deel van uw lichaam onder
•
de tractor komt of dat de motor gestart wordt
terwijl de tractor op een krik staat.
Voordat u ballastgewichten aanbrengt op de
•
banden, zie 6-2, 6-2, Frame - Ballast en Ach-
terwiel - Ballast.
7 - ONDERHOUD
7-29