I BEDIENINGSELEMENTEN
Stap 1:
Activeer de remmen
Stap 2:
Vergrendel remmen
OPMERKING: Het remhendelslot
kan verschillende standen worden
gezet.
OPMERKING
voertuig veilig ter plaatse blijft
wanneer het remslot is ingescha-
keld.
Knijp de remhendel in om de rem-
men te ontgrendelen. Het zal terug-
keren in de ruststand.
WAARSCHUWING
Let op dat u het remslot ontgren-
delt voordat u met het voertuig
vertrekt. Als het remslot INGE-
SCHAKELD is tijdens het rijden,
kan dit leiden tot beschadiging
van het remsysteem, een afna-
me van het remvermogen en/of
brand.
4) Rempedaal
Het rempedaal bevindt zich rechts
van de voetsteun.
Modellen zonder ABS: Door dit
pedaal in te drukken worden de
achterremmen geactiveerd.
Modellen met ABS: Door dit pe-
daal in te drukken worden de voor-
en achterremmen geactiveerd.
88
Controleer of het
1. Rempedaal
Wanneer deze wordt losgelaten
moet het rempedaal automatisch
terugkeren naar zijn oorspronkelijke
stand.
Het remeffect is evenredig met de
kracht die op de hendel wordt uit-
geoefend.
OPMERKING: Net als bij andere
voertuigen op wielen verschuift het
gewicht bij het remmen naar de
voorwielen. Om efficiënter te kun-
nen stoppen, verdeelt het remsys-
teem meer remkracht naar de
voorwielen. Dit beïnvloedt het rijge-
drag en de besturing van het voer-
tuig wanneer u bruusk remt. Houd
hier rekening mee bij het remmen.
Als het remsysteem het zou laten
afweten, kan de achterrem worden
gebruikt met het rempedaal.
5) Contactschakelaar
(sleutel)
De contactschakelaar bevindt zich
links op het centrale paneel onder
het stuur.