Wanneer u een ander voertuig
sleept, zorg er dan voor iemand het
gesleepte voertuig bestuurt. Deze
persoon moet remmen en sturen
om de controle over het voertuig
te behouden.
Matig uw snelheid en draai geleide-
lijk aan wanneer u lasten vervoert.
Vermijd hellingen en ruig terrein.
Probeer nooit op steile hellingen te
rijden. Voorzie meer afstand om te
remmen, vooral op hellingen en als
u een passagier vervoert (2-UP
modellen). Wees voorzichtig om
niet te beginnen slippen of schui-
ven.
5) Een trailer trekken
Controleer de waarden voor maxi-
male belasting van de assen van
de voertuigidentificatieplaat (con-
structieplaat). De Can-Am T Catego-
ry tractor kan nu een aanhangwa-
gen trekken op de weg. Controleer
de maximale belading voor de aan-
hangwagen op de identificatieplaat.
Controleer de beperkingen die gel-
den voor uw regio betreffende ge-
bruik van een tractor met aanhan-
ger op de weg. Sluit de verlichting
van de aanhanger aan.
OPMERKING
gens te trekken, moet op het
voertuig een door BRP goedge-
keurde trekhaak worden gemon-
teerd.
Wanneer dit voertuig een aanhang-
wagen trekt, neemt het risico op
kantelen toe, vooral op een helling.
Als u een aanhangwagen aan uw
voertuig wilt hangen, moet u zeker
nagaan of de dissel op de trekhaak
van het voertuig past. Let erop dat
de aanhangwagen horizontaal staat
ten opzichte van het voertuig.
(Soms moet de trekhaak van uw
voertuig van een speciaal verleng-
stuk worden voorzien). Bevestig de
trailer met een veiligheidsketting
of -kabel aan het voertuig.
V LADINGEN VERPLAATSEN EN WERKZAAMHEDEN UITVOEREN
Om aanhangwa-
A) VEILIGHEIDSINFORMATIE
Verminder vaart en draai geleidelijk
als u een aanhangwagen trekt.
Vermijd hellingen en ruig terrein.
Probeer nooit op steile hellingen te
rijden. Voorzie meer afstand om te
remmen, vooral op hellingen en als
u een passagier vervoert (2-UP
modellen). Wees voorzichtig om
niet te beginnen slippen of schui-
ven. Wanneer dit voertuig een
zware last trekt, neemt de remaf-
stand toe, vooral op hellingen en
met een passagier aan boord (2-UP-
modellen).
De trailer verkeerd laden kan tot
controleverlies leiden. Respecteer
de maximale trekcapaciteit en de
draagcapaciteit van de dissel (zie
LADING VERVOEREN ). Zorg ervoor
dat er ten minste wat gewicht op
de dissel rust.
Zorg er steeds voor dat de lading
gelijkmatig verdeeld is en veilig is
vastgemaakt op de trailer. Een ge-
lijkmatig verdeelde trailer is makke-
lijker te besturen.
Zet de schakelhendel altijd op L
(lage stand) voor het trekken van
een aanhangwagen–, rijden in lage
stand helpt bij het trekken van de
toegenomen belasting op de ach-
terbanden.
Blokkeer de wielen van het voer-
tuig en de aanhangwagen wanneer
u stopt of parkeert, zodat ze niet
kunnen wegrollen.
Wees voorzichtig wanneer u een
geladen aanhangwagen loskoppelt;
de wagen of de lading kan op u of
anderen vallen.
Respecteer de maximale trekcapa-
citeit die op het label van de trek-
haak staat aangegeven, wanneer
u een aanhangwagen trekt.
Overschrijd niet het trekvermogen
en disselgewicht. Raadpleeg SPE-
CIFICATIES of de sticker op de
trekhaak.
71