V LADINGEN VERPLAATSEN EN
WERKZAAMHEDEN UITVOEREN
1) Werken met uw voer-
tuig
Uw voertuig kan u helpen bij een
aantal uiteenlopende LICHTE taken,
gaande van sneeuw ruimen tot
hout slepen of een last vervoeren.
Hiervoor is een waaier van acces-
soires te verkrijgen bij uw erkende
Can-Am dealer. Om verwondingen
te voorkomen moet u de instructies
en waarschuwingen volgen die bij
het accessoire zitten. Respecteer
altijd de maximale belading van het
voertuig. Bij een te zware belasting
van het voertuig kunnen de compo-
nenten overbelast raken en stuk-
gaan. Vermijd te veel inspanningen
te leveren door zware ladingen te
heffen of te trekken of het voertuig
met de hand te duwen.
WAARSCHUWING
Gemonteerde apparatuur moet
op de grond worden neergela-
ten voordat u de tractor verlaat.
2) Lading transporteren
Elke lading op het voertuig, inclu-
sief een passagier (2-UP-modellen)
en/of de bagagerekken zal de bestu-
ring, stabiliteit en remafstand van
het voertuig beïnvloeden. Over-
schrijd nooit de maximale voertuig-
belading van het voertuig, inclusief
gewicht van bestuurder en passa-
gier, lading, accessoires en dissel-
gewicht. Zorg er altijd voor dat de
lading goed vastzit, goed is ver-
deeld (1/3 van het laadgewicht
vooraan en 2/3 van het laadgewicht
achteraan) en de juiste controle niet
belemmert. Houd er rekening mee
dat de lading kan gaan schuiven of
vallen en een ongeluk kan veroorza-
ken. Vermijd ladingen die er opzij
uitsteken en aan struiken of andere
obstakels kunnen blijven haken.
Vermijd afdekking en belemmering
68
A) VEILIGHEIDSINFORMATIE
van de koplampen of het achterlicht
met de last.
Houd er rekening mee dat de
last kan gaan schuiven of vallen
en een ongeluk kan veroorzaken.
WAARSCHUWING
De besturing en stabiliteit van
het voertuig en de remafstand
worden beïnvloed door de la-
ding die u meeneemt. Een juiste
lading en gewichtsverdeling zijn
daarom erg belangrijk. Overlaad
het voertuig nooit en sleep of
transporteer nooit lading op een
onjuiste manier. Maak de lading
stevig vast en verdeel de last
gelijkmatig over de rekken voor
u gaat rijden. Matig uw snelheid
volgens de staat van het terrein
wanneer u lading vervoert of
een aanhangwagen trekt, en
vermijd heuvels en ruw terrein.
Houd rekening met meer af-
stand om te remmen, vooral op
hellingen en als u een passagier
vervoert (2-UP-modellen). Wees
voorzichtig om niet te beginnen
slippen of schuiven. Bevestig
de lading altijd zo laag mogelijk
op het rek/de rekken om het
zwaartepunt zo min mogelijk te
verhogen. Als u deze aanbeve-
lingen niet naleeft, kan dit het
rijgedrag van het voertuig ver-
anderen, wat tot ongelukken
kan leiden.