Rijden
Inschakelen / Pause
F draai de rolknop 1 in de stand "LIMIT": de
snelheidsbegrenzer is geselecteerd, maar
nog niet ingeschakeld (Pause).
F schakel de snelheidsbegrenzer in door
op de toets 4 te drukken, als de gewenste
snelheid wordt weergegeven (standaard de
laatste geprogrammeerde snelheid).
F u kunt de werking van de
snelheidsbegrenzer tijdelijk onderbreken
door nogmaals op de toets 4 te drukken:
het onderbreken wordt bevestigd op het
display (Pause).
160
Instellen van de
maximumsnelheid (instelling)
er kan een snelheid worden ingesteld zonder
de begrenzer in te schakelen.
als de functie is geselecteerd, kunt u als volgt
de waarde van de snelheid wijzigen:
-
door op de toets 5 te drukken:
F de zes opgeslagen snelheden worden
weergegeven op het touchscreen,
F druk op de toets van de door u gewenste
snelheid.
de waarde wordt direct weergegeven op
het instrumentenpaneel.
het selectiescherm wordt na enkele
seconden gesloten.
-
druk op de toets 2 of 3 om de weergegeven
snelheid te verhogen of te verlagen:
F herhaaldelijk kort indrukken om te
wijzigen in stappen van + of - 1 km/h,
F ingedrukt houden om te wijzigen in
stappen van + of - 5 km/h.