vmo2006-007-022_b
1. Slangklem
Vul de radiator tot de koelvloeistof via
het gat in de thermostaatbehuizing
naar buiten stroomt. Installeer de
ontluchtingsschroef en verwijder de
slangklem.
Vul de radiator verder.
Controleer het peil in het koelvloei-
stofreservoir en vul bij indien nodig.
Laat de motor stationair draaien met
verwijderde radiatordop. Voeg lang-
zaam koelvloeistof toe indien nodig.
Wacht nu tot de motor een norma-
le bedrijfstemperatuur heeft bereikt.
Druk de gashendel twee- of driemaal
in en voeg nog koelvloeistof toe, in-
dien nodig.
Installeer de radiatordop. Inspecteer
alle aansluitingen op lekkage en con-
troleer het koelvloeistofpeil in het re-
servoir.
_____________________
114
Vonkafleider
De knalpot moet regelmatig worden
ontdaan van opgehoopte koolstof.
WAARSCHUWING
Laat de motor nooit draaien in een
afgesloten ruimte. Voer dit werk
nooit uit wanneer de motor net
heeft gedraaid, omdat het uitlaat-
systeem dan erg heet is. Zorg er-
voor dat er geen brandbare mate-
rialen in de buurt zijn. Draag oog-
bescherming en handschoenen.
Ga nooit achter het voertuigstaan
terwijl het uitlaatsysteem wordt
gereinigd. Respecteer alle toepas-
selijke wetten en voorschriften.
Kies een goed geventileerde ruimte en
wacht tot de knalpot koud is.
Zet de schakelhendel in de PARKEER-
stand.
Verwijder de reinigingsplug van de
knalpot.
vmo2007-015-011_a
1. Reinigingsplug
2. Knalpot
Blokkeer het uiteinde van de knalpot
met een poetslap en start de motor.
Drijf het motortoerental meermaals
even op om de opgehoopte koolstof
uit de knalpot te stuwen.
Stop de motor en laat de knalpot af-
koelen.
Installeer de reinigingsplug terug.