Stops Van Besturing Afstellen (Uitsluitend Modellen 30627 En 30631); Lagers Van Achterwielen Afstellen (Uitsluitend Modellen 30626 En 30630) - Toro Groundsmaster 328-D Gebruikershandleiding
Verberg thumbnails
Zie ook voor Groundsmaster 328-D:
- Bedieningshandleiding (40 pagina's) ,
- Gebruikershandleiding (56 pagina's)
Inhoudsopgave
Advertenties
de voorzijde en achterzijde van de achterwielen meten
Ingeval van inspoor of uitspoor moeten de wielen
worden afgesteld.
1. Draai het stuurwiel zodanig dat de achterwielen recht
naar voren wijzen.
2. Draai de contramoeren aan beide spoorstangeinden
los. Stel beide spoorstangen af totdat de afstand
hart-op-hart aan de voorzijde en achterzijde van de
achterwielen gelijk is (Figuur 53).
3. Als de achterwielen correct zijn afgesteld, draait u de
contramoeren vast tegen de spoorstangen.
1. Stuurplaat
Stops van besturing afstellen
(uitsluitend modellen 30627 en
30631)
De stops van de besturing op de achteras voorkomen
mede dat destuurcilinder te ver uitslaat als de achterwiel
worden geraakt. De stops moeten zodanig worden
afgesteld dat de afstand tussen de boutkop en het
scharnierpunt op de as 2,286 mm bedraagt als het
stuurwiel geheel naar links of naar rechts wordt gedraaid.
Draai de bouten in of out totdat de afstand 2,3 mm
bedraagt (Figuur 54).
1. Stop van besturing
(rechterkant getoond)
Figuur 53
Figuur 54
2. Afstand 2,3 mm
Lagers van achterwielen
afstellen (uitsluitend modellen
30626 en 30630)
Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren
1. Krik de achterkant van de machine omhoog totdat
de wielen vrij komen van de grond. Gebruik
kriksteunen of plaats blokken om te voorkomen dat
machine per ongeluk valt.
2. Verwijder de stofkap van het uiteinde van de wielas.
Verwijder ook de borgpen waarmee de borgmoer
vastzit (Figuur 55).
1. Stof-cup
2. Borgpen
3. Moerzekering
3. Draai de contramoer(Figuur 55)ongeveer
8,5-11,3 Nm met een sleutel.
4. Draai de wielnaaf om de lagers vast te zetten.
5. Draai de contramoer los totdat deze vrijkomt van de
platte ring en de wielnaaf langsspeling heeft.
6. Draai de contramoer vast met een torsie van
1,7–2,3 Nm terwijl u de wielnaaf ronddraait.
7. Plaat de moerzekering op de contramoer. Als het
gat in de borgring niet tegenover de gleuf in de
borgmoer staat, moet u de moer van de borgring
losdraaien en verplaatsen totdat dit wel het geval is.
8. Monteer de borgpen. De wielnaaf mag geen speling
hebben.
9. Plaats de stofkap op het uiteinde van de wielas.
10. Haal de kriksteunen weg en laat de machine neer op
de grond.
43
Figuur 55
4. Contramoer
5. Platte ring
Advertenties
Inhoudsopgave
