Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Toro Groundsmaster 328-D Gebruikershandleiding pagina 25

Verberg thumbnails Zie ook voor Groundsmaster 328-D:
Inhoudsopgave

Advertenties

Als u uw voet van het tractiepedaal haalt, moet
de machine stoppen; de machine mag in geen
van beide richtingen gaan kruipen. Als de
amchine kruipt, mag u deze pas gebruiken als
de neutraalstand is gerepareerd en afgesteld; zie
Tractie-aandrijving voor neutraalstand afstellen.
Draaipedalen
Het linker- en het rechter stuurpedalen (Figuur 21)
zijn verbonden aan de remmen van het linker- en het
rechtervoorwiel, omdat beide remmen onafhankelijk
werken. U kunt de remmen gebruiken om de machine
een scherpe bocht te laten maken of grip te laten houden
als een wiel slipt terwijl u op een helling rijdt. Nat
of zacht gras kan echter worden beschadigd als u de
remmen gebruikt om een bocht te maken.
Stuurverstelling
U kunt het stuur verstellen met een hendel op de
rechterzijde van de stuurkolom (Figuur 21). Trek de
hendel naar achteren om het stuurwiel in de gewenste
axiale werkstand te zetten en duw de hendel naar voren
om de stand te vergrendelen.
Laat de hendel nooit in de vergrendelde stand
staan.
Rempedaal
Steeds als de motor wordt afgezet, moet u de parkeerrem
(Figuur 21) in werking stellen om te voorkomen dat de
machine per ongeluk in beweging komt.
De hydrostatische transmissie zal in geen enkel geval
functioneren als een parkeerrem voor de machine.
Om de parkeerrem in werking te stellen, moet u het
rempedaal helemaal intrappen en de knop van de
parkeerrem uitrekken. Vervolgens laat u het pedaal
opkomen. Om de parkeerrem vrij te zetten, trapt u
het rempedaal in totdat de parkeerremknop wordt
ingetrokken. Als u snel moet stoppen, haalt u uw voet
van het tractiepedaal en trapt u het rempedaal in. Om
in een rechte lijn te stoppen, moeten de remkabels
gelijkmatig worden afgesteld.
Hefhendel
De hydraulische hefhendel (Figuur 22) heeft drie
standen: FLOAT, TRANSPORT en OPHEFFEN.
Om het werktuig neer te laten op de grond, zet u de
hefhendel naar voren in de sleuf, die de FLOAT-stand
aangeeft. De FLOAT-stand wordt gebruikt als de
machine in bedrijf is en tevens als de machine niet in
bedrijf is. Om het werktuig op te heffen, trekt u de
hefhendel naar achteren in de stand OPHEFFEN.
Nadat het werktuig is opgeheven, zet u de hefhendel in
de TRANSPORT-stand. Het werktuig moet gewoonlijk
worden opgeheven als u van het ene werkgebied naar
het andere rijdt, behalve als u een steile helling afdaalt.
De niet-afgeschermde, draaiende messen van
het maaidek of ander werktuigen leveren gevaar
op.
U mag nooit een maaidek of werktuig opheffen
als de messen of andere onderdelen in beweging
zijn.
1. Hefhendel
Aftakashendel
De aftakashendel (Figuur 23) heeft twee standen:
AAN (inschakelen) en UIT (uitschakelen). Duw de
aftakashendel langzaam helemaal naar voren op AAN
om het werktuig of de messen van het maaidek te starten.
Trek de hendel langzaam naar achteren op UIT om het
werktuig buiten bedrijf te stellen. De aftakashendel
mag uitsluitend op AAN staan als het werktuig of het
maaidek is neergelaten in de bedrijfsstand.
25
Figuur 22

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

30626306273063030631

Inhoudsopgave