Figuur 47
1. Oliefilter
6. Nadat de olie is afgetapt, plaatst u de aftapplug terug
en veegt u gemorste olie weg.
7. Vul het carter bij met olie; zie Carteroliepeil
controleren.
Injectors ontluchten
Opmerking: Deze procedure mag uitsluitend worden
toegepast als het brandstofsysteem is ontlucht met
behulp van de normale ontluchtingsprocedures en de
motor niet start; zie Brandstofsysteem ontluchten.
1. Draai de leidingconnector naar verstuiver Nr. 1 en
de houder op de injectiepomp los (Figuur 48)
Figuur 48
1. Verstuiver nr. 1
2. Zet de gashendel op SNEL.
3. Draai het contactsleuteltje op START en bekijk hoe
de brandstof om de connector stroomt. Draai het
sleuteltje op UIT wanneer u een ononderbroken
straal ziet.
4. Draai de leidingconnector goed vast
5. Herhaal dit bij de andere verstuivers.
Onderhoud
brandstofsysteem
Opmerking: Zie De brandstoftank vullen met
dieselbrandstof voor aanbevolen brandstof.
In bepaalde omstandigheden zijn
dieselbrandstof en brandstofdampen
uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of
explosie van brandstof kan brandwonden of
materiële schade veroorzaken.
• Gebruik een trechter of tuit; brandstof
uitsluitend in de open lucht bij een afgezette
of koude motor bijvullen. Eventueel
gemorste brandstof opnemen.
• Vul de brandstoftank niet helemaal vol.
Vul de brandstoftank tot 25 mm vanaf de
onderkant van de vulbuis. Dit geeft de
brandstof in de tank ruimte om uit te zetten.
• Rook nooit wanneer u met brandstof bezig
bent en houd de brandstof weg van open
vlammen of vonken.
• Bewaar de brandstof in schone, veilige en
goedgekeurde containers en zorg dat de dop
op zijn plaats blijft.
Brandstoftank
Onderhoudsinterval: Om de 1000 bedrijfsuren
De brandstoftank moet om de 1000 bedrijfsuren of om
de 2 jaar worden afgetapt en gereinigd, waarbij de kortste
periode moet worden aangehouden. Ook moet de tank
worden afgetapt en gereinigd als het brandstofsysteem
vervuild raakt of wanneer de machine voor langere tijd
gestald gaat worden. Gebruik schone dieselbrandstof
om de tank uit te spoelen.
Brandstofleidingen en
-verbindingen
Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren
Controleer de brandstofleidingen en -verbindingen
om de 400 bedrijfsuren of jaarlijks, waarbij de kortste
periode moet worden aangehouden. Inspecteer op
slijtage, beschadigingen of loszittende verbindingen.
40