Bijlage B: Opties voor kiezerindeling
De volgende indelingsopties zijn programmeerbaar in sectie [350]
01
20 BPS, 1400 Hz handshake
02
20 BPS, 2300 Hz handshake
•
BPS-indelingen – 0 is niet geldig in account of rap. code (A moet worden gebruikt)
Afhankelijk van de geselecteerde pulsindeling zal het paneel verbinding maken met gebruikmaking van het volgende:
• 3/1, 3/2, 4/1 of 4/2
• 1400 of 2300 Hz handshake
•
20 bits per seconde
•
niet-verlengd
Het getal '0' verzendt geen pulsen en wordt als vuller gebruikt. Voer bij het programmeren van acccountnummers vier cijfers in. Wanneer u een accountnummer van 3 cijfers
programmeert, moet u voor het vierde cijfer een gewone '0' invoeren, die als vulcijfer fungeert.
Als een accountnummer een '0' bevat, moet u de '0' vervangen door een HEX-cijfer 'A'. Voorbeelden:
•
driecijferig accountnummer [123] - programmeer [1230]
•
driecijferig accountnummer [502] - programmeer [5A20]
•
viercijferig accountnummer [4079] - programmeer [4A79]
Bij het programmeren van rapportagecodes moeten er twee cijfers worden ingevoerd. Als er rapportagecodes van één cijfer moeten worden gebruikt, moet het tweede cijfer worden
geprogrammeerd als een '0'. Als er een '0' moet worden verzonden, moet u de '0' vervangen door een HEX-cijfer 'A'.
Voorbeelden:
•
eencijferige rapportagecode [3] - programmeer [30]
•
tweecijferige rapportagecode [30] - programmeer [3A]
U voorkomt dat het paneel een gebeurtenis rapporteert, door de rapportagecode voor de gebeurtenis als [00] of [FF] te programmeren.
03
DTMF-contact-ID
•
ADEMCO-contact-ID – 0 is niet geldig in account of rap. code (A moet worden gebruikt, 10 in controlesom)
Contact-ID is een gespecialiseerde indeling die gegevens snel verzendt met tonen in plaats van met pulsen. Behalve gegevens snel verzenden kunt u met de indeling ook meer
gegevens verzenden. Zo is de contact-ID-indeling niet alleen in staat een alarmzone 1 te rapporteren, maar ook het alarmtype, zoals alarmzone 1, ingang-uitgang.
Als de optie Contact-ID verzendt automatische rapportagecodes is geselecteerd, genereert het paneel automatisch een rapportagecode voor elke gebeurtenis. Deze identificators
staan in een lijst in Bijlage A. Als de optie Automatische contact-ID niet is geselecteerd, moeten er rapportagecodes worden geprogrammeerd. De tweecijferige invoer bepaalt het
alarmtype. Het paneel genereert automatisch alle andere gegevens, inclusief het zonenummer.
OPMERKING: Als de optie Automatische contact-ID is geselecteerd, genereert het paneel automatisch alle zone- en toeloopcodenummers, waardoor de behoefte verdwijnt om deze
items te programmeren.
OPMERKING: De zonenummers voor de gebeurtenissen Laag batterijniveau zone en Zonestoring worden niet geïdentificeerd wanneer er pulsindelingen worden gebruikt.
Als de optie Contact-ID gebruikt automatische rapportagecodes is ingeschakeld, werkt het paneel als volgt:
•
Als een rapportagecode van een gebeurtenis is geprogrammeerd als [00], zal het paneel het centrale station niet oproepen.
•
Ligt de rapportagecode voor een gebeurtenis tussen [01] en [FF], dan zal het paneel de zone of het toeloopcodenummer automatisch genereren. Zie Bijlage A voor een
lijst met codes die worden verzonden.
Als de optie Contact-ID gebruikt geprogrammeerde rapportagecodes is ingeschakeld, werkt het paneel als volgt:
•
Als een rapportagecode van een gebeurtenis is geprogrammeerd als [00] of [FF], zal het paneel het centrale station niet oproepen.
•
Ligt de rapportagecode voor een gebeurtenis tussen [01] en [FE], dan zal het paneel de geprogrammeerde rapportagecode verzenden.
Accountnummers moeten uit vier cijfers bestaan.
•
Als het accountnummer een '0' bevat, moet u de '0' vervangen door een HEX-cijfer 'A'.
•
Alle rapportagecodes moeten uit twee cijfers bestaan.
•
Als de rapportagecode een '0' bevat, moet u de '0' vervangen door een HEX-cijfer 'A'.
•
U voorkomt dat het paneel een gebeurtenis rapporteert, door de rapportagecode voor de gebeurtenis als [00] of [FF] te programmeren.
Zie: Contact-ID verzendt automatische rapportagecodes Sectie [381], Optie [7]
04
SIA FSK
•
SIA -0 is geldig in account of rap. code (geldt niet voor 00 in een rapportagecode).
•
Deze indeling gebruikt 300 Baud FSK als communicatiemedia. De accountcode kan uit 4 of 6 hexadecimale cijfers bestaan, de rapportagecodes moeten uit 2
cijfers bestaan. De SIA-indeling verzendt een 4- (of 6-) cijferige accountcode, een tweecijferige identificatorcode en een tweecijferige rapportagecode. De
tweecijferige identificator is vooraf geprogrammeerd door het paneel.
SIA is een gespecialiseerde indeling die gegevens snel verzendt met FSK (modulatie frequentieverschuiving) in plaats van met pulsen. De SIA-indeling genereert automatisch het
signaaltype dat wordt verzonden, zoals inbraak, brand en nood.
De 2-cijferige rapportagecode wordt gebruikt om de zone of het toeloopcodenummer te identificeren.
Als de optie Automatische contact-ID is geselecteerd, genereert het paneel automatisch alle zone- en toeloopcodenummers, waardoor de behoefte verdwijnt om deze items te
programmeren.
Als de optie SIA verzendt automatische rapportagecodes is ingeschakeld, werkt het paneel als volgt:
1.
Als een rapportagecode van een gebeurtenis is geprogrammeerd als [00], zal het paneel het centrale station niet oproepen.
2.
Ligt de rapportagecode voor een gebeurtenis tussen [01] en [FF], dan zal het paneel de zone of het toeloopcodenummer AUTOMATISCH genereren.
3.
Omzeilde zones worden altijd geïdentificeerd wanneer het systeem gedeeltelijk wordt gesloten.
De opties voor de oproeprichtingen van de communicator kunnen worden gebruikt om de rapportage van gebeurtenissen uit te schakelen, zoals Openingen/Sluitingen. Als alle
rapportagecodes van Openingen/Sluitingen bovendien zijn geprogrammeerd als [00], rapporteert het paneel niet.
Als de optie SIA verzendt automatische rapportagecodes is uitgeschakeld, werkt het paneel als volgt:
1.
Als een rapportagecode van een gebeurtenis is geprogrammeerd als [00] of [FF], zal het paneel het centrale station niet oproepen.
2.
Ligt de rapportagecode voor een gebeurtenis tussen [01] en [FE], dan zal het paneel de geprogrammeerde rapportagecode verzenden.
3.
Omzeilde zones worden niet geïdentificeerd wanneer het systeem gedeeltelijk wordt gesloten.
OPMERKING: De zonenummers voor de gebeurtenissen Laag batterijniveau zone en Zonestoring worden niet geïdentificeerd wanneer geprogrammeerde SIA wordt gebruikt.
Zie: SIA verzendt automatische rapportagecodes – Sectie [381], Optie [3]
Opties oproeprichtingen communicator – Sectie [351] t/m [376],
SIA-identificators – Bijlage A
06
Hoofdtelefoonnummer
Als het Hoofdtelefoonnummer is geprogrammeerd en er vindt een gebeurtenis plaats die moet worden verzonden, zal het paneel de juiste telefoonnummers kiezen. Na het kiezen
verzendt het paneel een ID-toon en wacht op de handshake (druk op 1, 2, 4, 5, 7, 8, 0, of op een cijfertoets op een willekeurige telefoon). Wacht op deze handshake, zolang de timer
Na het kiezen wachten op handshake duurt. Nadat het paneel de handshake heeft ontvangen, stuurt deze gedurende 20 seconden een alarmtoon via de telefoonlijn. Als er meerdere
alarmen tegelijk afgaan, kan er naar elk telefoonnummer waarvoor het paneel is geprogrammeerd, slechts éénmaal worden gebeld.
Bijl.-5
Bijlage B: Opties voor kiezerindeling