[7]
AAN: Zoemeralarm/Flitslicht volgt de beltime-out: Binnensirene: als de binnensirene is ingesteld voor zoemernotificaties (optie 2), worden
zoemeralarmen, zoals 24 uur zoemerzonealarmen afgezet nadat ze voor de duur van de beltime-out actief zijn geweest. Buitensirene: Als bij de
buitensirene de stroboscoop is ingeschakeld (optie 6), wordt de stroboscoop uitgezet wanneer de sirene wordt afgezet aan het einde van de belduur.
UIT: Zoemeralarmen /Flitslicht volgen alarmtoestand: Binnensirene: De sirene laat het zoemeralarm horen totdat de alarmtoestand wordt
bevestigd (alarm afgezet) op het bediendeel. Buitensirene: Het flitslicht blijft actief totdat een toeloopcode wordt ingevoerd op het bediendeel of aan
een uitschakelingsverzoek wordt voldaan.
[8]
AAN: Sirenesabotage ingeschakeld: Bij sabotage van de sirene, sabotageprobleem gegenereerd. De gebeurtenis wordt geregistreerd en doorgegeven.
UIT: Sirenesabotage uitgeschakeld: Bij sabotage van de sirene wordt geen sabotageprobleem gegenereerd. De gebeurtenis wordt niet geregistreerd
en doorgegeven. Als er een sirenesabotagetoestand is in [*][2], wordt door het uitschakelen van deze optie het probleem uit het systeem verwijderd.
i
De optie moet Uit zijn voor CP-01-compliantie.
[804][320] Algemene sireneopties
Het in- of uitschakelen van deze opties heeft gevolgen voor alle draadloze sirenes in het systeem.
Optie
Beschrijving
[1]
AAN: Sirene/flitslicht geactiveerd bij sabotage: De sirene en de flitslicht van de sirene worden geactiveerd als de sirene wordt gesaboteerd terwijl
het systeem is ingeschakeld.
UIT: Sirene/flitslicht niet geactiveerd bij sabotage: Bij sabotage van de sirene worden de bel en flitslicht van de sirene niet geactiveerd.
[2]
AAN: Prealarmsignaal ingeschakeld: Wanneer het systeem begint met de inloopvertraging wordt de inloopvertragingstijd naar de draadloze sirene
verzonden. Als de draadloze sirene geen uitschakelingsopdracht ontvangt tijdens de inloopvertragingstijd, geeft de sirene een alarm af.
UIT: Prealarmsignaal uitgeschakeld: Wanneer het systeem begint met de inloopvertraging wordt geen inloopvertragingstijd naar de draadloze
sirene verzonden. De sirene geeft pas een alarm af na ontvangst van een signaal dat aangeeft dat een alarm moet worden afgegeven.
[3]-[8]
Voor toekomstig gebruik
[804][330] WT4911 Maximumtijd belactivering
Deze waarde bepaalt hoe lang de draadloze bel/sirene maximaal te horen zal zijn, voordat deze automatisch wordt uitgeschakeld.
[804][900] Algemene draadloze opties
Het in- of uitschakelen van deze opties heeft gevolgen voor alle draadloze apparaten in het systeem.
Optie
Beschrijving
[1]-[4]
Voor toekomstig gebruik
[5]
AAN: Draadloos verzuim uitgeschakeld. Verzuimstoringen RF-apparaat worden niet gegenereerd.
UIT: Draadloos verzuim ingeschakeld. Als gedurende een periode van 12 minuten geen draadloze supervisietransmissie van alle draadloze zones,
bediendelen en sirenes wordt ontvangen, komt het systeem in de modus Niet gereed voor inschakeling. De LED Gereed dooft en de LED Storing gaat
branden. Het paneel genereert een stille storing (geen storingspieptonen, maar de LED Storing gaat branden), genaamd Verzuim RF-apparaat, die kan
worden weergegeven in [*][2][5]. De gebruiker kan deze toestand opheffen om het paneel in te schakelen.
[7]
AAN: RF-blokkering uitgeschakeld: RF-blokkeringen worden NIET gedetecteerd, weergegeven of doorgegeven.
UIT: RF-blokkering ingeschakeld: RF-blokkeringen worden gedetecteerd, weergegeven en doorgegeven.
[8]
Voor toekomstig gebruik
[851] GPRS/Ethernet-module programmeren
Zie de bijbehorende handleiding voor meer informatie over programmeren.
[877] Spraakopnamesessie openen/sluiten
Met deze sectie kan de installateur maximaal 16 aangepaste spraakberichten van 3 seconden en één locatie-identificatiebericht van 6 seconden
opnemen met behulp van een handset aangesloten op de RJ-11-aansluiting op het paneel. Wanneer deze sectie wordt ingevoerd, wordt de
spraakopnamesessie geopend, waarbij de LED's op het paneel en het bediendeel gaan knipperen. Wanneer de spraaksessie wordt gesloten,
komen de LED's op het paneel en het bediendeel binnen 30 seconden weer in hun normale toestand.
[878] Spraakkiezer programmeren
Deze sectie wordt gebruikt voor het programmeren van berichten voor Spraakkiezer-gebeurtenissen. Er kunnen 2-cijferige decimale waarden van
00 tot en met 99 worden ingevoerd.
00
Locatie-identificatiebericht – De installateur kan 99 invoeren om het programmeerbare locatie-identificatiebericht in de
spraakbibliotheek te selecteren. Indien gewenst kan hij een ander woord of aangepast bericht selecteren. Dit is een 2-cijferige
decimale waarde die standaard 99 is.
01 – 16 Alarmberichten zone 01 tot en met 16 – De installateur kan maximaal 3 woorden invoeren, die de gebruiker te horen krijgt in het
Spraakkiezer-bericht. Volgens de spraakbibliotheek is bijvoorbeeld waarde 40 Garage, waarde 48 Deur en waarde 00 nul. Dus als een
installateur in deze sectie [878][01] zou invoeren en 404800 programmeren, zou een alarm uit zone 1 het bericht "Garagedeur"
genereren. Dit zijn 2-cijferige decimale waarden die standaard 00 zijn.
17
Brandalarmbericht – Wordt gegenereerd wanneer een brandalarm op het systeem plaatsvindt. Alarmen uit brandzones Dit is een
2-cijferige2-cijferige decimale waarde die standaard 17 is.
Opmerking: Alarmen uit zones 17 en hoger worden niet ondersteund.
5-49
5.3 Programmeringsbeschrijvingen