[8]
AAN: Melding om toets Nood ingedrukt te houden AAN: De melding "Toets ingedrukt houden voor noodalarm" wordt weergegeven wanneer op
de toets Nood wordt gedrukt.
UIT: Melding om toets Nood ingedrukt te houden UIT: De melding "Toets ingedrukt houden voor noodalarm" wordt NIET weergegeven
wanneer op de toets Nood wordt gedrukt.
[075] Tweede bediendeelopties
Optie
Beschrijving
[1]
AAN: Lokale klok ingeschakeld: Wanneer het bediendeel niet continue is, worden de datum en tijd weergegeven totdat er op een toets wordt gedrukt.
UIT: Lokale klok uitgeschakeld: Wanneer het bediendeel niet wordt gebruikt, blijft het scherm leeg totdat er op een toets wordt gedrukt.
[2]
AAN: Lokale klok geeft tijd in 24-uurs notatie aan: De lokale klok geeft de tijd in 24-uurs notatie aan (bijv. 00:00 - 23:59).
UIT: Lokale klok geeft tijd met AM/PM aan: De lokale klok geeft de tijd in 12-uurs notatie aan (bijv. 12:00 AM - 12:00 PM).
i
Systeemtijd ([][6][hoofdcode][1]) is geprogrammeerd in 24-uurs indeling en wordt niet beïnvloed door deze instelling.
[3]
AAN: Automatische alarmscroll ingeschakeld: Wanneer de sirene actief is of wanneer er geen alarm in het geheugen is terwijl het systeem is
ingeschakeld, wordt de lokale klok automatisch opgeheven en wordt door alle alarmen geschoven (worden allemaal weergegeven).
UIT: Automatische alarmscroll uitgeschakeld: Alarmen heffen de lokale klok niet op en worden niet weergegeven.
[4]
AAN: Taalselectie toegankelijk vanuit elk menu: Taalselectie kan vanuit elk menu worden geopend door de scrolltoetsen "< >" tegelijk ingedrukt
te houden.
UIT: Taalselectie alleen toegankelijk vanuit Installateurmenu: Taalselectie openen door de toetsen "< >" tegelijk ingedrukt e houden is alleen
mogelijk vanuit Installateurprogramering ([][8]).
[5]
AAN: Aan/uit-LED ingeschakeld: De functionaliteit van deze optie wordt bepaald door optie 6.
UIT: Aan/uit-LED uitgeschakeld: De LED wordt uitgeschakeld en niet beïnvloed door de programmering in optie 6.
[6]
AAN: Aan/uit-LED geeft aanwezigheid wisselstroom aan: De LED is AAN wanneer er wisselstroom aanwezig is. De LED is UIT wanneer er geen
wisselstroom aanwezig is.
UIT: Aan/uit-LED geeft afwezigheid wisselstroom aan: De LED is UIT wanneer er wisselstroom aanwezig is. De LED blijft continu AAN
wanneer er geen wisselstroom aanwezig is.
[7]
AAN: Alarmen worden weergegeven wanneer ingeschakeld: De alarmen die afgaan terwijl het systeem ingeschakeld is, worden weergegeven.
UIT: Alarmen worden NIET weergegeven wanneer ingeschakeld: Het bediendeel geeft NIET aan dat het systeem lalarm had geslagen terwijl dit
was ingeschakeld. Wanneer het systeem uitgeschakeld is, geeft het bediendeel een of meer zones weer die tijdens de ingeschakelde periode in de
alarmtoestand waren.
[8]
AAN: Automatisch open zones scrollen is ingeschakeld: Het bediendeel heeft de weergave van de lokale klok op en geeft alle open zones weer,
inclusief overbrugde zones, wanneer het systeem wordt uitgeschakeld.
UIT: Automatisch open zones scrollen is ingeschakeld: Het bediendeel heeft de weergave van de lokale klok NIET op en geeft GEEN open zones
weer wanneer het systeem wordt uitgeschakeld.
[076] Derde bediendeelopties
Optie
Beschrijving
AAN: LED Ingeschakeld aan in slaapmodus: De LED Ingeschakeld op het bediendeel zal in de energiebesparingsmodus om de 10 seconden
knipperen om aan te geven dat het systeem is ingeschakeld. De LED Ingeschakeld kan in zowel de Aanwezig- als de Afwezig-modus worden
[1]
ingesteld op knipperen, of alleen in de Aanwezig-modus via optie 2 in sectie [076].
UIT: LED Ingeschakeld uit in slaapmodus: De LED Ingeschakeld gaat uit wanneer het bediendeel in de energiebesparingsmodus komt.
AAN: Bediendeelstatus geeft Aanwezig: inschakelen weer Wanneer het bediendeel zich in de slaapmodus bevindt, zal de LED Ingeschakeld op het
bediendeel om de 10 seconden eenmaal knipperen om aan te geven dat het systeem alleen in de Aanwezig-modus is ingeschakeld.
[2]
UIT: Bediendeelstatus geeft Aanwezig/Afwezig Inschakeling weer. Wanneer het bediendeel zich in de energiebesparingsmodus bevindt, kan de
LED Ingeschakeld knipperen wanneer het paneel in zowel de Aanwezig- als de Afwezig-modus is ingeschakeld.
i
Optie 2 werkt alleen als optie 1 is ingeschakeld.
AAN: Storingsbevestigingsprompt AAN. De storingsbevestigingsprompt wordt op het bediendeel weergegeven wanneer de gebruiker probeert een
[3]
storing op te heffen terwijl deze zich in het menu Storing [*][2] bevindt.
UIT: Storingsbevestigingsprompt UIT. De storingsbevestigingsprompt wordt niet weergegeven op het bediendeel.
AAN: Omgevingslichtsensor aan. Wanneer de accu wordt gebruikt, wordt het helderheidsniveau van de verlichting van het LCD-scherm op het
WT5500-bediendeel aangepast aan het omgevingslicht om de acculevensduur te verlengen. Deze optie is standaard ingeschakeld.
[4]
UIT: Omgevingslichtsensor uit. Wanneer de accu wordt gebruikt, blijft het helderheidsniveau van de verlichting van het LCD-scherm op het
WT5500-bediendeel op de geprogrammeerde intensiteit staan ongeacht het omgevingslicht.
AAN: Laat voor openen-meldings zijn ingeschakeld: De meldings "Laat voor openen" inschakelen/uitschakelen in [][6] Gebruikersfuncties zijn
[5]
beschikbaar in het menu.
UIT: Laat voor openen-meldings zijn uitgeschakeld: De meldings "Laat voor openen" inschakelen/uitschakelen zijn niet beschikbaar.
AAN: Energiebesparingsmodus AAN: Na 20 seconden zonder activiteit gaan het scherm van het bediendeel en de status LED's uit. Het bediendeel
komt uit de energiebesparingsmodus wanneer op een toets wordt gedrukt, de inloopvertraging begint of het systeem een alarm afgeeft. Deze functie is
[6]
bedoeld voor het reduceren van het stroomverbruik bij netstroomuitval of als alleen op de batterij wordt gewerkt.
UIT: Energiebesparingsmodus UIT: Het bediendeel is altijd actief.
[7]
Voor toekomstig gebruik
AAN: Detectie lokale RF-blokkering AAN. Als RF-blokkering wordt gedetecteerd, wordt een bericht weergegeven op het bediendeel en gaat de
[8]
LED Storing knipperen.
UIT: Detectie lokale RF-blokkering UIT. Er wordt geen bericht weergegeven op het bediendeel wanneer RF-blokkering aanwezig is.
5-55
5.3 Programmeringsbeschrijvingen