PC9155 Draadloos alarmsysteem
Gebruikerskenmerken programmeren
Druk op [][5] en voer de hoofdcode of supervisorcode in. Druk op [9] en voer de tweecijferige gebruikerscode in om de kenmerken van de
gebruiker te wijzigen.
U wijzigt de gebruikerskenmerken door op het nummer van het kenmerk te drukken of door naar het gewenste kenmerk te scrollen en op [] te
drukken. Wanneer u de juiste kenmerken aan de gebruiker hebt toegewezen, drukt u op [#] om af te sluiten. Als u de gebruikerskenmerken van een
andere gebruiker wilt wijzigen, drukt u op [9] en voert u de tweecijferige gebruikerscode in. Druk op [#] wanneer u klaar bent om af te sluiten.
• Deze kenmerken beïnvloeden de werking van draadloze afstandsbedieningen.
i
• De nummers van de draadloze afstandsbedieningen (01-16) komen overeen met de gebruikerstoeloopcodes (01-16).
• Duress-codes zijn niet geldig bij het openen van secties [*][5], [*][6] of [*][8].
• Dubbele codes en codes die +/- 1 een bestaande code hebben,kunnen niet worden geprogrammeerd.
[1]
Supervisorcode: Dit kenmerk maakt de code geldig wanneer de sectie [][5] Gebruikerscode programmeren en [][6]
Gebruikersfuncties worden geopend. Let op, deze codes kunnen alleen extra codes programmeren met gelijke of lager geplaatste
kenmerken. Met dit kenmerk kan de gebruik ook overbruggroepen maken als een toeloopcode vereist is om [][1] overbruggen te
openen.
[2]
Dwangcode: Dwang-codes zijn standaard gebruikerscodes die de Rapportagecode van het Dwang-alarm verzenden wanneer de
code wordt ingevoerd om een willekeurige functie op het systeem uit te voeren.
[3]
Zones overbruggen: De gebruiker kan handmatig zones overbruggen als voor overbruggen een toeloopcode vereist is.
[4]
Telefoontoegang: Dit kenmerk wordt gebruikt om aan te geven welke gebruikers op afstand toegang kunnen krijgen tot het
systeem. Opmerking: Na 5 ongeldige toegangscodes wordt de externe toegang vergrendeld. De timer van de ongeldige
toegangscodes wordt om de 60 minuten gewist. De geldige toegangscodes stellen de telling van de ongeldige toegangscodes niet
opnieuw in.
[5-6]
Toekomstig gebruik
[7]
Belsignaal bij Afwezig inschakelen/uitschakelen: Het paneel geeft een belsignaal af wanneer de gebruiker het systeem inschakelt
met behulp van de functietoets Afwezig en een gebruikerscode, of wanneer op de functietoets Afwezig wordt gedrukt op een
geïdentificeerde draadloze afstandsbediening.
[8]
Eenmalig-gebruikcode: Met de Eenmalig-gebruikcode kan het systeem onbeperkt worden ingeschakeld, maar slechts een keer per
dag worden uitgeschakeld. De functie Uitschakelen wordt om middernacht hersteld.
[][6] – Gebruikersfuncties
Druk op [][6] en voer de hoofdcode in. Druk daarna op het nummer van een van de volgende functies of scroll naar de gewenste optie en druk
daarna op [].
[1]
Tijd en datum programmeren: Voer de tijd en datum in de volgende notatie in: [UU:MM] [MM/DD/JJ]. Programmeer de tijd
volgens het militaire standaard (bijv. 8:00 pm = 20:00 uur).
[2]-[3]
Toekomstig gebruik
[4]
Systeemtest: Het systeem laat het sirenesignaal 2 seconden op normaal volume horen en 2 seconden op hoog volume.
Alle schermlampjes en LCD-pixels worden ingeschakeld.
[5]
DLS inschakelen: Installateurprogrammering is via DLS of het bediendeel ([*][8]) gedurende 6 uur ingeschakeld.
[6]
Door gebruiker geïnitieerde DLS: Het paneel zal proberen de DLS-computer op te roepen.
[7]
Toekomstig gebruik
[8]
Gebruikerslooptestmodus: In de modus Looptest kunt u de werking van elke detector in het systeem testen. Druk op [*][6][hoofdcode][8]
om de modus Looptest te initiëren. Wanneer u zich in de modus Looptest bevindt, ziet u dat de LED's Gereed, Ingeschakeld en Storing op
het bediendeel knipperen om aan te geven dat de test actief is. Wanneer er tijdens de test een zone wordt geschonden, klinkt er op alle
systeembediendelen een toon van 2 seconden om aan te geven dat die zone goed werkt. Als u opnieuw op [*][6][hoofdcode][8] drukt, wordt
de Looptest afgesloten. Het systeem beëindigt de test automatisch als er 15 minuten geen zoneactiviteit is geweest. Vijf minuten voor de test
is afgelopen, klinkt er een hoorbare waarschuwing (om de 10 seconden 5 pieptonen).
i
U moet de toetsen [B]rand, [H]ulp en [N]ood of de brand- en CO-zones tijdens een looptest niet activeren. Als er tijdens een test op een toets
[B], [H] of [N] is gedrukt, of als er een brand- of CO-alarm is gedetecteerd, wordt de looptest automatisch beëindigd en worden de
rapportagecodes voor het alarm direct naar de meldkamer verstuurd.
3-3