VEILIGHEIDSINSTRUCTIES VOOR SERVICEPERSONEEL
WAARSCHUWING: VOOR HET WERKEN MET APPARATUUR AANGESLOTEN OP HET TELEFOONNET GELDEN
ESSENTIËLE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES DIE ALTIJD MOETEN WORDEN GEVOLGD. RAADPLEEG DE
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES DIE BIJ DIT PRODUCT ZIJN GELEVERD; BEWAAR ZE VOOR TOEKOMSTIGE REFERENTIE.
INSTRUEER DE EINDGEBRUIKER OVER DE VEILIGHEIDSVOORZORGSMAATREGELEN DIE MOETEN WORDEN GENOMEN
BIJ HET WERKEN MET DEZE APPARATUUR.
Kies een geschikte locatie voor de alarmcontroller
Gebruik de volgende lijst als leidraad om een geschikte plaats voor deze apparatuur te vinden:
•
Plaats het alarmpaneel dicht bij een telefoonaansluiting en wandcontactdoos.
•
Kies een plaats die niet trilt of schokt.
•
Plaats het alarmpaneel op een vlak, stabiel oppervlak en volg de installatie-instructies.
Plaats dit product NIET op een locatie waar mensen over de kabel(s) van het secundaire circuit kunnen lopen.
Sluit het alarmpaneel NIET aan op alarmpaneel op een stroomkring waarop grote apparaten zijn aangesloten.
Kies NIET een plaats waar de alarmpaneel is blootgesteld aan direct zonlicht, bovenmatige warmte, vocht, dampen, chemicaliën en stof.
Installeer deze apparatuur NIET in de buurt van water (bijv. bij een badkuip, wasbak, gootsteen, in een natte kelder of bij een zwembad, enz.).
Installeer deze apparatuur en bijbehorende accessoires NIET op plaatsen waar ontploffingsgevaar heerst.
Sluit deze alarmcontroller NIET aan op wandcontactdozen geregeld met schakelaars of automatische schakelklokken.
Installeer deze apparatuur NIET bij bronnen van radiostoring.
Installeer de apparatuur NIET dicht bij verwarmingstoestellen, airconditioners, ventilatoren en/of koelkasten.
Installeer deze apparatuur NIET in de buurt of op grote metalen voorwerpen (bijv. metalen muursteunen).
Vereiste veiligheidsvoorzorgsmaatregelen tijdens het installeren
•
Installeer deze apparatuur en/of telefoonbedrading NOOIT tijdens onweer.
•
Raak NOOIT niet-geïsoleerde telefoondraden of -stekkers aan, behalve wanneer de telefoonlijn is losgekoppeld van de netwerkinterface.
•
Zorg dat u alle kabels zo aanlegt, dat er geen ongelukken kunnen gebeuren. Zorg dat er niet aan aangesloten kabels wordt getrokken.
•
Gebruik bij een direct insteekbare versie de transformator die bij het apparaat is geleverd.
DEZE APPARATUUR HEEFT GEEN AAN/UIT-NETSCHAKELAAR. DE STEKKER VAN DE DIRECTE INSTEEKVOEDING MOET
WORDEN LOSGEKOPPELD ALS DE APPARATUUR SNEL MOET WORDEN ONTKOPPELD. DE TOEGANG TOT DE
NETSTEKKER EN HET BIJBEHORENDE TACTDOOS MAG NOOIT WORDEN GEBLOKKEERD.
Het PC9155-alarmsysteem mag uitsluitend binnen worden
geïnstalleerd en gebruikt in een omgeving met een maximale
vervuilingsgraad van 2 op NIET-GEVAARLIJKE LOCATIES in
overspanningscategorie 2. De apparatuur kan DIRECT
INGESTOKEN (via externe transformator) of PERMANENT
AANGESLOTEN zijn (zie afbeelding 2-4: Montage- en
bedradingsinformatie) en is ontworpen om alleen te worden
geïnstalleerd, onderhouden en/of gerepareerd door
onderhoudspersoneel [onderhoudspersoneel kan worden
omschreven door mensen die de juiste technische opleiding en
ervaring hebben genoten die nodig is om bekend te zijn met
gevaren waaraan zij kunnen worden blootgesteld bij het uitvoeren
van een taak en of het nemen van maatregelen om zo de gevaren
voor die persoon of anderen personen te minimaliseren]. Deze
apparatuur bevat geen onderdelen die door de eindgebruiker zelf
vervangen kunnen worden. De bedrading (kabels) gebruikt voor het
installeren van het alarmsysteem en de bijbehorende accessoires
moeten geïsoleerd zijn met PVC, TFE, PTFE, FEP, Neopreen of
Polyamide.
De voeding moet Klasse II, OVERSPANNINGVEILIG zijn met dubbele of versterkte isolatie tussen het PRIMAIRE en SECUNDAIRE circuit/
BEHUIZING en mag van een type zijn dat is goedgekeurd door de autoriteiten in uw regio. Alle in uw land geldende bedradingsregelgeving moet
in achter worden genomen.
WAARSCHUWING
(Alleen direct aansluitbare versies)
BELANGRIJKE OPMERKING!
(a) De behuizing van de apparatuur moet voor gebruik worden
vastgezet aan de gebouwconstructie.
(b) De interne bedrading moet zo worden geleid dat het volgende
wordt voorkomen:
aansluitingspunten;
(c) Gooi gebruikte batterijen weg in overeenstemming met de in uw
regio geldende voorschriften voor afvalverwerking en recycling.
(d) Voordat u onderhoud gaat uitvoeren, moet u de voeding en de
telefoonlijn ONTKOPPELEN.
(e) Leid GEEN bedrading langs printplaten.
(f) Het is de verantwoordelijkheid van de installateur om ervoor te
zorgen dat een direct toegankelijk ontkoppelingsapparaat in het
gebouw wordt geïnstalleerd bij permanent aangesloten installaties.
- Buitensporige kracht op of losgaan van kabels bij
- Schade aan geleidingsisolatie