Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Eerste Systeem Opties; Tweede Systeem Opties - DSC Alexor PC9155-868 Handleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor Alexor PC9155-868:
Inhoudsopgave

Advertenties

Duur vergrendeling
Programmeer een tijd van 000 t/m 255 om de duur van de vergrendeling te bepalen totdat deze wordt opgeheven en het bediendeel weer gebruikt kan worden.
Als het paneel niet binnen het uur wordt vergrendeld, wordt het aantal ongeldige pogingen op 0 ingesteld.
Wanneer er een geldige toeloopcode is ingevoerd, wordt het aantal ongeldige pogingen op 0 ingesteld.
De toetsen Brand, Hulp en Nood blijven actief tijdens de vergrendeling van het bediendeel.
De vergrendelingstimer wordt niet opnieuw ingesteld na een druk op een knop.
Als de vergrendelingstimer actief was voordat het systeem werd uitgeschakeld, zal de systeemvergrendeling actief blijven voor de duur die
hiervoor is ingesteld bij inschakeling.

[013] Eerste systeem opties

Optie
Beschrijving
[1]
AAN: Selectie zone 33: Invoer bekabelde zone 33 is ingeschakeld. De I/O-1-aansluiting werkt als een ingang voor zone 33. De zonedefinitie wordt
geprogrammeerd bij de eerste invoer van sectie [009]. Zonesupervisie wordt bepaald door kenmerken 14, 15 en 16 die geprogrammeerd zijn in secties [133].
UIT: PGM 1-uitgang ingeschakeld: De I/O-1-aansluiting werkt als een uitgang. Het PGM-type wordt geprogrammeerd in de eerste invoer van sectie
[009]. PGM-kenmerken worden geprogrammeerd bij sectie [501].
[2]
AAN: Selectie zone 34: Invoer bekabelde zone 34 is ingeschakeld. De I/O-2-aansluiting werkt als een ingang voor zone 34. De zonedefinitie wordt
geprogrammeerd bij de tweede invoer van sectie [009]. Zonesupervisie wordt bepaald door kenmerken 14, 15 en 16 die geprogrammeerd zijn in secties [134].
UIT: PGM 2-uitgang ingeschakeld: De I/O-2-aansluiting werkt als een uitgang. Het PGM-type wordt geprogrammeerd in de tweede invoer van
sectie [009]. PGM-kenmerken worden geprogrammeerd bij sectie [502].
[3]-[5]
Voor toekomstig gebruik
[6]
AAN: Hoorbare-uitloopfout: Hoorbare-uituitloopfout is ingeschakeld. Als er aan het einde van de uitloopvertraging een niet geforceerd inschakelbaar
zonetype Vertraging 1 of 2 is geopend, zal de Inloopvertraging direct beginnen. Bovendien geeft de bel een constant signaal voor de duur dat deze in
ingesteld als Inloopvertraging. Deze functie is bedoeld om de gebruiker direct te waarschuwen dat zijn systeem onjuist is ingeschakeld. Het prealarm
Uitloopfout wordt geregistreerd in de gebeurtenisbuffer als de hoorbare-uitloopfout is ingeschakeld en als er een uitloopfout is.
UIT: Hoorbare-uitloopfout is uitgeschakeld: De sirene geeft geen signaal en het prealarm Uitloopfout wordt niet in de gebeurtenisbuffer
geregistreerd als een Uitloopfout.
[7]
Voor toekomstig gebruik
[8]
AAN: Evacuatiesignaal van drie herhaalde pulsen: Alle brandalarmen zijn te horen in het patroon van het evacuatiesignaal van drie herhaalde
pulsen, beschreven in de NFPA-norm. De sequentie is als volgt: 500 ms AAN, 500 ms UIT, 500 ms AAN, 500 ms UIT, 500 ms AAN, 1,5 s UIT.
i
Alleen zonedefinities [87], [88] en [89] (samen met de toets
zonedefinities die zijn ingesteld op pulsen, gebruiken de standaard pulssequentie.
UIT: Evacuatiesignaal van standaard pulsen: Alle brandbellen gaan af met de standaard belsequentie van 1 seconde AAN/1 second UIT.

[014] Tweede systeem opties

Optie
Beschrijving
[1]
AAN: Sirenesignaal inschakelen/uitschakelen ingeschakeld: Het sirenesignaal geeft een enkel signaal als deze op een bepaalde manier is
ingeschakeld, en een dubbel signaal als het systeem is uitgeschakeld. Als er zich alarmen in het geheugen bevinden of als er een BHP-toetsalarm is
afgegeven, geeft de sirene een drie sets van elk twee signalen om het alarmgeheugen aan te geven, de sirene laat een driedubbele pieptoon horen om
het alarmgeheugen aan te geven.
UIT: Sirenesignaal inschakelen/uitschakelen uitgeschakeld: Het sirenesignaal klinkt niet wanneer het systeem op welke manier dan ook wordt in-
of uitgeschakeld.
i
Deze optie heeft geen effect op het kenmerk sirenesignaal voor toeloopcodes.
[2]
Voor toekomstig gebruik
[3]
AAN: De RF-blokkering wordt na 5 minuten geregistreerd: De RF-blokkering wordt pas in de gebeurtenisbuffer geregistreerd nadat de vertraging
van 5 minuten is verstreken.
UIT: De RF-blokkering wordt na 20 seconden geregistreerd: De RF-blokkering wordt pas in de gebeurtenisbuffer geregistreerd nadat de vertraging
van de eerste 20 seconden is verstreken.
i
Het probleem wordt op het bediendeel weergegeven zodra het optreedt. De storing-LED op het controlepaneel verandert van geel in oranje, wat
aangeeft dat het controlepaneel RF-blokkering heeft.
[4]-[5]
Voor toekomstig gebruik
[6]
AAN: Hoorbare uitloop met urgentie: Het bediendeel laat een pulstoon horen (een per seconde) tijdens de Uitloopvertraging, als het paneel is
ingeschakeld met een toeloopcode, sleutelchakelaarzone of met de functietoets Afwezig inschakelen. Het bediendeel laat tijdens de laatste
10 seconden van de Uitloopvertraging een andere toon horen (3 tonen per seconde) om te waarschuwen dat deze bijna is verstreken.
UIT: Stille-uitloopvertraging: Het bediendeel laat geen signaal horen tijdens de Uitloopvertraging.
[7]
Voor toekomstig gebruik
[8]
AAN: Brandalarm is constant: Het alarmsignaal is te horen totdat er een toeloopcode wordt ingevoerd om het alarm te stoppen of het systeem uit te
schakelen voor alle types Brandalarmen. Dit is onafhankelijk van de tijd die is geprogrammeerd voor alarmduur in sectie [005].
UIT: Brandalarm volgt op Time-out: Het alarmsignaal klinkt voor de duur van de luid alarmduur of totdat er een toeloopcode wordt ingevoerd voor
alle types Brandalarmen.
Brand) gebruiken deze signalering als deze is ingeschakeld. Alle andere
5-29
5.3 Programmeringsbeschrijvingen

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave