A WAARSCHUWING
Als u vaart met een afstandsbediening
zonder
start-in-versnelling-beveiliging,
kan de buitenboordmotor worden gestart
terwijl hij in versnelling staat. Schakel
altijd naar VRIJLOOP voor u de buiten-
boordmotor start, om bruuske bewegin-
gen
van
de
verwondingen te voorkomen.
Stel de regeling in op de LAAGSTE toerental-
stand.
1. LAAGSTE toerentalstand
Zet het gas NIET open vóórdat u start. Daar-
mee zou u het elektronische controlesysteem
voor stationair uitschakelen.
Als de buitenboordmotor wordt opgestart met
de gashendel naar voren, staat de motor in de
veiligheidsmodus.
Hij reageert dan niet als u gas geeft zolang de
gashendel niet naar de laagste STATIONAI-
RE stand is teruggezet.
Nadat de motor start verhoogt de motorbeheer-
module (EMM) automatisch het stationaire toe-
rental een beetje. Het stationaire toerental
neemt af, naarmate de motor opwarmt.
De motor starten
Draai het contactslot helemaal rechtsom in de
START-stand.
MEDEDELING
beschadigd raken als hij langer dan 20
seconden continu moet draaien.
boot
en
mogelijke
1
007071
De
startmotor
1
1. Contactschakelaar, START-stand
Laat de sleutel los als de motor aanslaat.
Als de motor niet start, de sleutel even losla-
ten en opnieuw proberen.
Telkens als u het contactslot van OFF op ON
draait, voert het waarschuwingssysteem een
zelftest uit. Raadpleeg Motorcontrole op pa-
gina 46. Als het waarschuwingssysteem geen
zelftest uitvoert tijdens de start, raadpleeg
dan uw dealer.
Als uw buitenboordmotor niet normaal rea-
geert bij deze startprocedure of helemaal niet
start, zie dan Oplossen van problemen op
pagina 66.
Na het aanslaan van de motor
Controleer de waterpompcontroleslang. Een
ononderbroken waterstraal geeft aan dat de
pomp werkt. Als er geen ononderbroken wa-
terstraal te zien is vanuit de waterpompcon-
troleslang, stop dan de motor. Raadpleeg
Oververhitting van de motor op pagina 48.
kan
1. Waterpompindicator
H
UIT
AAN
START
1
ANDELING
007015A
008469
33