Varen met uw Evinrude E-TEC Buitenboordmotor
BRANDSTOFADDITIEVEN
De enige brandstofadditieven die mogen wor-
den gebruikt in uw Evinrude E-TEC buiten-
boordmotor zijn:
• Evinrude/Johnson 2+4 Fuel Conditioner
• Evinrude/Johnson Fuel System Cleaner
MEDEDELING
brandstofadditieven kan leiden tot een
slechte werking of tot schade aan de motor.
Evinrude/Johnson 2+4 Fuel Conditioner voor-
komt gomvorming en aanslag in de onderde-
len van het brandstofsysteem en haalt vocht uit
het brandstofsysteem. Het kan continu worden
gebruikt en moet worden gebruikt tijdens elke
periode waarin de buitenboordmotor niet re-
gelmatig wordt gebruikt. Dit helpt vervuiling
van de bougies en slijtage van de onderdelen
van het brandstofsysteem tegen te gaan.
Evinrude/Johnson Fuel System Cleaner zorgt
er mede voor dat de brandstofinjectoren in
optimale conditie blijven.
WERKING VAN HET
BRANDSTOFSYSTEEM
A WAARSCHUWING
Bewaar draagbare brandstoftanks op
een goed verluchte plaats en bescherm
ze tegen hittebronnen en open vuur.
Sluit de ventilatieschroef aan de vuldop
van de brandstoftank, indien aanwezig,
om te voorkomen dat er vloeistof of dam-
pen vrijkomen, die kunnen ontvlammen.
Zorg ervoor dat er geen brandstof lekt uit
losgekoppelde brandstofslangen.
Neem gemorste brandstof onmiddellijk op.
In de Verenigde Staten schrijft de EPA het ge-
bruik voor van brandstofslangen, brandstofin-
spuitingsballen,
brandstofdoppen met "lage doorlaatbaarheid".
BELANGRIJK: De brandstofslangen in de
boot moeten zorgen voor brandstoftoevoer aan
een bepaald debiet. De minimale binnendiame-
ter van de brandstofslangen bedraagt 9 mm.
In brandstofsystemen met vaste tanks, vooral
systemen met terugslagkleppen en filter/
startinspuitingsinrichtingen, kunnen verstop-
pingen ontstaan, waardoor de brandstofpomp
niet meer in staat is om onder alle omstandig-
heden de juiste hoeveelheid brandstof aan te
voeren. Daardoor kan het motorvermogen af-
nemen. Neem contact op met uw dealer als
de prestaties problemen opleveren.
24
Het gebruik van andere
brandstofbidons
Brandstoffilters
Een op de boot gemonteerd, waterscheidend
brandstoffiltersysteem helpt er mee voor zor-
gen dat geen water of andere vreemde stof-
fen het brandstofsysteem van de motor
kunnen binnendringen.
Het gebruik van een op de boot gemonteerde,
waterscheidende brandstoffilter is op alle bo-
ten stellig aanbevolen.
Op de boot gemonteerde, waterscheidende
brandstoffiltersystemen moeten voldoen aan
de vereiste specificaties voor brandstofdebiet
en -filter. Raadpleeg Op de boot gemonteer-
de brandstoffilters op pagina 70.
Brandstofslangaansluiting
1) Als de brandstofslang om een of andere re-
den wordt losgehaald, dicht hem dan af om
morsen te voorkomen. Breng kapjes aan
op de brandstofkoppelingen om vervuiling
te voorkomen.
2) Sluit de brandstofslang aan op de 3/8 in.
(9 mm) brandstofkoppeling. Zet de slang
stevig vast met de klem (18,5 mm) uit de kit
voor de eigenaar.
3) Knijp in de inspuitingsbal, met het uitlaatui-
teinde omhoog, totdat deze hard is.
1. Brandstofslang - 3/8 in. (9 mm)
Startinspuiting brandstofsysteem
en
Als de buitenboordmotor zonder brandstof is ge-
vallen, moet u de brandstoftank opnieuw vullen
en op de inspuitingsbal drukken tot die hard is.
Modellen met startkoord
Vul de elektrische brandstofpomp door eerst
de clip van de motoruitschakelaar te verwijde-
ren en vervolgens minstens tweemaal aan
het koord te trekken. Hierdoor vult de brand-
stofpomp de injectoren. Breng de clip van de
motoruitschakelaar terug aan en volg de
normale startprocedure.
1
002018