Lensgegevens opslaan (Instellingen lensinfo)
MENU
Q C Q p Q
De camera kan gegevens opslaan voor tot wel 10 lenzen die niet voldoen aan de normen voor Micro
Four Thirds- of Four Thirds-lenzen. Deze gegevens leveren ook de brandpuntstafstand, die wordt
gebruikt voor de functies voor beeldstabilisatie en trapeziumcorrectie.
1.
Selecteer [Lensinformatie maken] voor [Instellingen lensinfo] in
2.
Selecteer [Lensnaam] en voer de naam van de lens in. Markeer [END] na het invoeren van een
naam en druk op de knop OK.
3.
Gebruik
FGHI
4.
Gebruik
FGHI
5.
Markeer [Instellen] en druk op de knop OK.
De lens wordt toegevoegd aan het lensinformatiemenu.
Wanneer een lens wordt bevestigd die de camera niet automatisch van informatie voorziet, wordt
de gebruikte informatie aangeduid met vinkjes (
toevoegen en druk op de knop OK.
[Instellingen lensinfo]
om [Brandp.afst.] te kiezen.
om [Diafragmawaarde] te kiezen.
). Markeer lenzen waaraan u vinkjes (
P
359
Lensgegevens opslaan (Instellingen lensinfo)
Aangepast menu
C
) wilt
P
.
p