AF-doelselectie passend bij camera-oriëntatie
(
Oriëntatie verbonden
K
MENU
Q C Q b Q
U kunt de camera zo configureren dat de AF-doelpositie en de AF-doelmodus automatisch worden
aangepast aan de camerastand landschap (breed) of portret (hoog). Door het draaien van de camera
wijzigt de compositie en dus ook de positie van het onderwerp in het kader. De camera kan de
AF-doelmodus en de AF-doelpositie die bij een camerastand horen, afzonderlijk opslaan n. Als deze
optie actief is, kunt u
en voor portret op te slaan.
Kies afzonderlijke AF-doelmodi (bijv. alle, klein of groep) voor landschaps- en
AF-doelmodus
portretoriëntaties.
AF-richtpunt
Kies afzonderlijke AF-doelmodi voor landschaps- en portretoriëntaties.
1.
Markeer [
Oriëntatie gekoppeld
K
menu
en druk op
b
2.
Markeer een instelling die u afzonderlijk wilt opslaan en druk
op de knop OK.
De geselecteerde items worden gemarkeerd met een vinkje (
3.
Druk herhaaldelijk op de MENU-knop om de schermen te verlaten wanneer de instellingen zijn
afgerond.
Druk meerdere keren op de knop MENU om het menu te verlaten.
[
Set Home] (Blz. 315)
Y
op de pendelknop.
I
Y
[
Oriëntatie gekoppeld
K
gebruiken om aparte home-posities voor landschap
] in
Aangepast
Y
C
AF-doelselectie passend bij camera-oriëntatie
320
)
Y
A2. AF/MF
K N Mode-instellingen
A1
1
A2
A2
AF-meetgebied
2
A3
N Voorinstelling
A4
N Scherminst. selecteren
B
N Loop-instellingen
C1
tModi-inst. voor doelgeb.
C2
D1
K Oriëntatie verb. met N
Terug
K Oriëntatie verb. met N
AF-doelmodus
AF-richtpunt
Terug
).
P
(
Oriëntatie verbonden
K
]
Aan1
Inst.
H
)
Y