Inbedrijfstelling - CLAAS
10.2
Aankoppelen aan de CLAAS-veldhakselaar
10.3
Aankoppelen
2
Afb. 39
•
De klapstekker (5) demonteren en de hendel (6) naar buiten zwenken.
•
De veldhakselaar zover naar het maïsvoorzetwerktuig toe rijden dat de intrekbehuizing (1)
van de veldhakselaar recht voor het adapterframe (2) staat.
•
De intrekbehuizing zover omlaag bewegen dat de opnamehoek (3) onder de
opnamevakken (4) van het maïsvoorzetwerktuig liggen.
•
Zo ver met de veldhakselaar naar voren rijden tot de opnamehoeken (3) in de openingen
van de opnamevakken (4) grijpen.
•
De intrekbehuizing met hefhydrauliek heffen tot de onderste opnames (8) tegen de as (7)
van de intrekbehuizing aan liggen.
•
De machine stopzetten.
•
Controleren of de as (7) passend in de onderste opname (8) ligt.
Wanneer de as passend in de onderste opname ligt:
•
De onderste opname instellen, zie Eerste inbedrijfstelling, "Machine aan CLAAS-
veldhakselaar aanpassen".
Wanneer de splitpen niet kan worden gemonteerd:
•
De onderste opname instellen, zie Eerste inbedrijfstelling, "Machine aan CLAAS-
veldhakselaar aanpassen".
•
Controleren of de vergrendelingsklauw (15) zonder spleet onder voorspanning tegen de
as (7) aanligt.
Wanneer de vergrendelingsklauw (15) zonder spleet tegen de as (7) aan ligt, de vergrendeling
via de hendel in de eindpositie wordt voorgespannen en de klapstekker (5) zich laat monteren,
is het voorzetwerktuig correct gemonteerd.
Wanneer tussen vergrendelingsklauw en as een spleet resp. geen voorspanning aanwezig is:
•
De lengte van de trekstang aanpassen, zie Eerste inbedrijfstelling, "Machine aan CLAAS-
veldhakselaar aanpassen".
74
3
4
1
5
6
7
8
15
9
10
11
12
14
EC500127_1