6.1.1
Koppelingsschijf afstellen
Voor een overzicht van de aandraaimomenten: zie hoofdstuk Onderhoud "Aandraaimomenten".
Afb. 12
De koppelingsschijf (2) van het voorzetwerktuig moet naar de koppelingsschijf (1) van de
veldhakselaar worden uitgelijnd opdat de koppelingsschijf (1) centrisch in de behuizing is
geplaatst.
De koppelingsschijf moet gelijkmatig en vlak tegen de koppelingsschijf aanliggen.
Afb. 13
Correcte positie van de koppelingsschijf
De koppelingsschijf is correct ingesteld wanneer:
–
de koppelingsschijf gelijkmatig over het hele oppervlak tegen de koppelingsschijf aan ligt.
–
de koppelingsschijf centrisch in het koppelingshuis staat, dus tijdens de werking niet tegen
het koppelingshuis strijkt.
De positie van de koppelingsschijf wordt met de instelling van de ingangstransmissie (9)
gecorrigeerd. De ingangstransmissie kan naar de zijkanten (II) met compensatieplaten en in de
schuinte (II) worden versteld.
2
1
EC400090
II
EC4000 94_1
Eerste inbedrijfstelling - Claas
49