14.2.8
Rijdetectie bedienen (bij uitvoering "Rijdetectie")
Door de toepassing van de rijdetectie kan de veldhakselaar automatisch tussen 2
stengelachtige plantenrijen worden geleid.
1
2
Afb. 84
Let op
Verkeerde rijdetectie door vervuiling van de middelste punt in het bereik van de peddel
van de rijdetectie.
De middelste punt moet in het bereik van de peddel van de rijdetectie vrij van vuil zijn.
•
Het gekenmerkte bereik (1) dagelijks reinigen.
Voor Claas-veldhakselaars vanaf type 494.
De "CLAAS AUTO PILOT" neemt met de rijvoelers (2) op het maïsvoorzetwerktuig de
automatische geleiding van de veldhakselaar tussen 2 stengelachtige plantenrijen over.
1
Afb. 85
Voorwaarde om de rijdetectie met de veldhakselaar te kunnen gebruiken:
–
De veldhakselaar is met het systeem "CLAAS AUTO PILOT" voor het gebruik van de
rijdetectie uitgerust.
–
De bijverpakking B338 "Rijdetectie CL" is gemonteerd.
–
De stekkerverbinding (1) voor de sensorica is op de contactdoos (2) van de veldhakselaar
aangesloten.
•
De handleiding van de veldhakselaar in acht nemen, in het bijzonder de hoofdstukken over
de bediening van de "CLAAS AUTO PILOT".
1
2
EC903098
2
Bediening
117