Advertenties
Afb. 135
Wanneer het voorzetwerktuig te licht of te zwaar pendelt, kan de kracht van de pendelveren (1)
met die van het voorzetwerktuig tegenwerkend t.o.v. het pendelen worden ingesteld.
Hierbij aan beide kanten van de machine:
•
De contramoer (3) losdraaien.
•
De contramoer (4) losdraaien.
•
De schroefverbinding (8) demonteren.
Om de kracht van de pendelcompensatie te reduceren:
•
De trekspil (7) losmaken en er tegelijkertijd voor zorgen dat de moer (2) die is verbonden
met de binnenste veerbehuizing niet verdraait.
Om de kracht van de pendelcompensatie te verhogen:
•
De trekspil (7) steviger vastdraaien en er tegelijkertijd voor zorgen dat de moer (2) die is
verbonden met de binnenste veerbehuizing niet verdraait.
Wanneer de pendelveren zijn ingesteld:
•
De trekspil (7) met de schroef (8) tegen verdraaien borgen en de schroefverbinding (8)
monteren.
•
De maat Z controleren.
•
Als de maat Z=1–3 mm bedraagt, is de instelling correct.
•
Als de maat niet Z=1–3 mm bedraagt, dan de moer die met de binnenste veerbehuizing
is verbonden (2) verdraaien tot de maat Z=1–3 mm bedraagt.
•
De contramoer (4) vastdraaien.
•
De contramoer (3) vastdraaien.
Z
Instellingen
EC400 110_2
155
Advertenties
