Instellingen
Aanlegdruk van de buisbeugels instellen
Wanneer de buisbeugel tijdens het rijden op de weg klappert, kan dit door het veranderen van
de aanlegdruk worden veranderd.
Wanneer de aanlegdruk van de buisbeugels in de transportstand verandert wijzigt zich ook de
helling van de buisbeugels. De helling en de aanlegdruk van de buisbeugelhouder moet worden
gecontroleerd en desgewenst worden ingesteld, zie "Buisbeugels in de helling instellen".
Afb. 126
X
De aanlegdruk van de buisbeugels wordt via de drukveren (9) ingesteld.
•
Het voorzetwerktuig in de transportstand brengen.
•
De machine stoppen en beveiligen, zie hoofdstuk Veiligheid, "Machine stoppen en
beveiligen".
•
De actuele veerlengte "X" van de drukveer (9) meten en aan de voorgeschreven instelmaat
van 75 ± 5mm aanpassen.
Wanneer de actuele maat niet overeenstemt met de voorgeschreven maat, moet de drukveer
worden ingesteld.
•
De bout (10) demonteren.
•
De contramoer (11) losdraaien.
•
Het schroefstuk (12) verstellen met de verschilmaat (door indraaien wordt de veerlengte
gereduceerd, de aanlegdruk verhoogd).
•
De contramoer (11) vastdraaien.
•
De bout (10) monteren.
•
Desgewenst het instelproces herhalen.
Aanwijzing
De onderste bouten (10) zijn als uitgevoerd als afscheerbouten die afscheren wanneer via de
buisbeugels de grote krachten in het systeem worden geleid.
148
11
10
9
12
EC500072_2