Breng de geheugenmodules opnieuw aan —
opnieuw installeren (zie Geheugen).
Voldoende stroomvoorziening voor uw computer garanderen
Uw computer is ontworpen voor gebruik met een 65W of 90W netadapter. Voor een optimale systeemprestatie moet u echter altijd gebruikmaken van een 90
W-adapter.
Als u minder krachtige netadapters gebruikt, met inbegrip van de 65 W netadapter, zal er een WAARSCHUWING op het beeldscherm verschijnen.
Opmerkingen over het stroomverbruik in de gekoppelde modus
Als gevolg van het extra stroomverbruik wanneer een computer aan het Dell D/Dock is gekoppeld, is het niet mogelijk om louter op batterijstroom met de
computer te werken. Controleer of de netadapter is aangesloten op de computer wanneer de computer is gekoppeld met het Dell D/Dock.
De computer koppelen terwijl deze aan staat
Als een computer is gekoppeld aan de Dell D/Dock of Dell D/Port terwijl de computer aan staat, zal de aanwezigheid van het docking-apparaat worden
genegeerd totdat de netadapter op de computer is aangesloten.
Verlies van wisselstroom terwijl de computer is gekoppeld
A;s de computer wisselstroom verliest terwijl deze is gekoppeld aan de Dell D/Dock of Dell D/Port, zal de computer automatisch in een laagpresterende modus
gaan.
Problemen met de printer
Vul terwijl u de tests uitvoert de diagnostische checklist (zie
LET OP:
Voordat u met een van de procedures in dit gedeelte begint, moet u de veiligheidsinstructies in de Productinformatiegids raadplegen.
OPMERKING:
Neem voor technische ondersteuning voor de printer contact op met de fabrikant van de printer.
Controleer of de printer aan staat
Controleer de printeraansluitingen —
Raadpleeg de documentatie voor de printer voor informatie over kabelaansluitingen.
l
Controleer of de printerkabels stevig op de printer en computer zijn aangesloten.
l
Test het stopcontact —
Controleer of het stopcontact werkt door het te testen in combinatie met een ander apparaat, zoals bijvoorbeeld een lamp.
Controleer of de printer door Windows wordt herkend —
1. Klik op Start® Configuratiescherm® Printers en andere hardware® Geïnstalleerde printers of faxprinters weergeven.
2. Als de printer in de lijst wordt vermeld, klikt u met de rechtermuisknop op het pictogram voor de printer.
3. Klik op Eigenschappen® Poorten. Controleer in het geval van een parallelle printer of de optie Print naar de volgende poort(en): is ingesteld op LPT1
(Printer-poort). Controleer in het geval van een USB-printer of de optie Print to the following port(s): (Print naar de volgende poort(en):) is ingesteld
op USB.
Installeer het stuurprogramma voor de printer opnieuw —
Problemen met de scanner
LET OP:
Voordat u met een van de procedures in dit gedeelte begint, moet u de veiligheidsinstructies in de Productinformatiegids raadplegen.
Als het stroomlampje van de computer oplicht maar het beeldscherm leeg blijft, moet u de geheugenmodules
Diagnostische
Raadpleeg de printerdocumentatie voor instructies.
checklist) in.