Veiligheid
•
nadat de machine een vreemd voorwerp ger-
aakt heeft. Controleer de grasmaaier op schade
en repareer indien nodig voordat opnieuw ges-
tart wordt en de apparatuur weer bediend
wordt.
14. Gasspjældets indstilling skal reduceres, inden
motoren standses, og hvis motoren er forsynet
med afskæringsventil, skal der lukkes for brænd-
stoffet, når man er blevet færdig med at klippe
græs.
Gebruik op hellingen
1.
Voor gebruik op hellingen:
•
Nooit zijwaarts over hellingen van meer dan
1,5 m voet maaien
•
Nooit opwaarts over hellingen van meer dan 3
m voet maaien
•
Nooit neerwaarts over hellingen van meer dan
4,5 m voet maaien
2.
Denk eraan dat "veilige" hellingen niet bestaan.
Wees extra voorzichtig wanneer u over grashellin-
gen rijdt. Om te voorkomen dat u omkiept, dient
u:
•
niet plotseling op te trekken of te stoppen wan-
neer u op een helling omhoog of omlaag rijdt;
•
de koppeling langzaam op te laten komen, de
machine altijd in de versnelling te laten staan,
met name wanneer u omlaag rijdt;
•
de snelheid van de machine laag te houden op
hellingen en in scherpe bochten;
•
uit te blijven kijken voor hobbels en gaten en
andere verborgen gevaren;
•
nooit dwars over hellingen te maaien, behalve
indien de grasmaaier voor dit doeleinde
geschikt is.
Onderhoud en Opslag
1.
Zorg dat alle moeren, bouten en schroeven goed
vastgedraaid zijn zodat er veilig met de apparatu-
ur gewerkt kan worden.
4
2.
Parkeer de apparatuur nooit in een gebouw terwijl
er nog brandstof in de tank zit en waar de dampen
in contact kunnen komen met open vuur of
vonken.
3.
Laat de machine eerst afkoelen voordat u deze
parkeert in een afgesloten ruimte.
4.
Houd de machine, demper, accu-behuizing en de
brandstofopslagplaats vrij van overtollig vet, gras
en bladeren om brandgevaar te voorkomen.
5.
Controleer regelmatig de grasopvangbak op slij-
tage of beschadigingen.
6.
Vervang, veiligheidshalve, beschadigde of ver-
sleten onderdelen.
7.
Het legen van de brandstoftank, indien nodig,
moet gebeuren in de open lucht.
8.
Ben voorzichtig met machines met meerdere
messen omdat door het bewegen van één van de
messen, andere messen mee kunnen draaien.
9.
Indien de machine geparkeerd, opgeslagen of
alleen gelaten wordt moeten de messen neergelat-
en worden behalve als er een stevige mechanische
vergrendeling gebruikt wordt.
Geluiddrukniveau
Deze machine heeft een met ISO-correctie voor
gehoor-frekwentiegevoeligheid gemeten geluiddruk bij
het oor van de be-stuur-der van 88 dB(A), gebaseerd
op metingen van identieke machines in Directive
84/538/EEC.
Geluidsintensiteitsniveau
Deze machine heeft een geluidsintensiteit van 100
LWa, gebaseerd op metingen van identieke machines
volgens de procedures zoals vermeld in Directive
(Richtlijn) 84/538EEC en de amendementen.
Trillingsniveau
Deze machine heeft een maximaal hand-arm
trillingsniveau van 4.0 m/s
strillingsniveau van 0,21 m/s
van identieke machines per EN 1033, EN 1032.
2
en een geheel lichaam-
2
gebaseerd op metingen